4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (2024)

Door: Kolonel J.A. van Dalen, Regimentscommandant Huzaren van Boreel

Het Regiment Huzaren van Boreel (RHB) heeft een lange geschiedenis. Dit artikel behandelt de periode 1905 tot 1940. Een periode die gekenmerkt wordt door de mobilisatie voor en tijdens de Eerste Wereldoorlog, revolutiedreiging en de oplopende spanning voorafgaande aan de Tweede Wereldoorlog.

1RH wordt weer 4RH

Bij K.B. van 17 augustus 1905 werd het aantal Nederlandse divisies weer van drie op vier gebracht, waardoor er een vierde huzarenregiment nodig was. 1RH werd daarom opnieuw opgericht, maar wel met blauwe uitmonstering in plaats van het vroegere rood. Het nieuwe 1RH kreeg hiervoor van de andere drie regimenten hun 5e eskadron weer terug, maar het eskadron ordonnansen bleef zelfstandig voortbestaan en werd niet opgenomen in 1RH. Het oude 1RH, wat tot 1881 4RH was geweest, werd nu weer terug genummerd naar het oude vertrouwde 4RH. De Standaarddoek werd daarom ingeleverd op het Departement van Oorlog om de ‘1’ te laten wijzigen in de ‘4’. Op 4 september 1905 ontving kolonel H.T.D. Braams te Millingen uit handen van H.M. Koningin Wilhelmina de gewijzigde Standaard. Standaarddrager was adjudant Schotsman. Op de terugmars werd het regiment weer ontvangen op Paleis ’T Loo.’ Bij de intocht van H.M. de Koningin na haar huwelijk was het de ‘huzarenmars’ die de stoet opende.

4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (1)

In 1907 werd kolonel H.P.C.L. Mathon de nieuwe regimentscommandant. Hij zou dit tot 1910 blijven. Op 30 april 1909 was een nieuwe prinses geboren, H.K.H. Prinses Juliana. Ter gelegenheid hiervan vond om 12 uur die dag een parade van het regiment plaats op het exercitieterrein Bergweide, met als paradecommandant majoor Dufour van I.R.I. De regimentscommandant inspecteerde de aangetreden huzaren. Nadat hij in de middag de verzamelde officieren had toegesproken, marcheerde het regiment zich met muziek aan het hoofd der colonne, naar de kerk. ’s Avonds verzamelde de regimentscommandant alle officiersfamilies in zijn huis, om de geboorte van de prinses in kleine kring te vieren.

4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (2)

Op 1 juli 1909 ging het 5e eskadron naar Ede om zich daar in de (nieuwe) cavaleriekazerne zich bij 1RH te voegen. Op 29 juni had het regiment met een parade op de Gorsselse Heide al afscheid van dit eskadron genomen. Om de opengevallen plek in Zutphen op te vullen werd het 1e eskadron van Deventer naar Zutphen verplaatst. Dit gaf in Deventer ruimte om het depoteskadron van Amersfoort weer naar Deventer te halen. Op 25 september 1909 werd het 3e eskadron van 4RH ingezet om het terrein in Millingen af te zetten, waar het nieuwe 1RH die dag hun Standaard van H.M. Koningin Wilhelmina kreeg uitgereikt. Kolonel Mingels werd de regimentscommandant van 1RH.
In de steek van Deventer en Zutphen werd nog veel grootgrondbezit aangetroffen, dat eveneens een stempel drukte op de hippische wereld van die dagen. De grootgrondbezitters beschikten nog over veel paarden en goed geoutilleerde koetskuizen. Een deel van de cavalerie-officieren van het 4e Regiment Huzaren kwam dan ook voort uit deze kringen van groot grondbezit en landadel uit de noordelijke en oostelijke provincies. De dienstplichtigen waren eveneens uit genoemde provincies afkomstig en over het algemeen van boeren afkomst. Het regiment werd dan ook door de andere cavalerie-regimenten met enige afgunst het ‘Boerenregiment’ genoemd. Ook werd de erenaam ‘Klompenregiment’ gebruikt. Bij het 1e en 3e eskadron te Zutphen diende voornamelijk de landelijke bevolking uit Overijssel en de Gelderse Achterhoek. Het 3e eskadron was overwegend Gronings en het 4e eskadron werd het Friese eskadron genoemd.

Huzaren moesten stalwacht uitvoeren. Huzaar van Elk geeft ons een beeld van hoe dat in zijn werk ging in 1909:

“Om 5 uur wachtparade op de binnenplaats. Gekleed in staltenue: stalbroek en stalkiel met klompen. De stafwachten werden ingedeeld door de wachtmeester-van-de-week, en een ieder kon naar zijn stal vertrekken.
Daar aangekomen moest je de ‘stal overnemen’ van de oude stalwacht, d.w.z. inventaris overnemen en kijken of alle kinkettingen wel aan de hoofdstellen zaten. De oude stalwacht moest zorgen dat de zakjes haver werden gehaald met nog een bosje hooit. Om 6.30 ingooien en daarna de zakjes haver legen in de voerbakken. Maar vóórdat hooi en haver voeren, moest de nieuwe stalwacht nagaan of alle paarden wel hadden gedronken en dit werd door de wachtmeester-van-de-week gecontroleerd. Na het afvoeren trad de rust in; de stalwacht kon dan gaan kijken of er mest lag. Dit kon je met je mestharkje in de ballenbak doen. Dat gebeurde tot er om half elf ‘’lichten uit” geblazen werd. Daarna kon je je slaapplaats in orde gaan maken: die bestond uit twee bossen stro, die de oude stalwacht had klaargelegd. Als hoofdkussen gebruikte ik mijn klompen, waarover mijn stalkiel werd gelegd. Als deken gebruikte je een paardendeken. Maar alvorens te gaan slapen had je nagekeken of alle paarden wel goed vaststonden, want het gebeurde vaak dat er toch nog paarden loskwamen en door de stal gingen wandelen. Dat loslopen van de paarden was wel hinderlijk en als de korporaal-plantonstallen dan door de stal kwam om te controleren, werd je weer uit je ‘bed’ gehaald om ze opnieuw vast te zetten.”

Huzaar van Elk in Vriendenkring 4RH, 16e jaargang No.1, febr 1979, blz 13
4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (3)

De Gorsselse heide was een belangrijk terrein voor 4RH. Gelegen tussen de beide kazernes in Zutphen en Deventer was het het aangewezen terrein voor gezamenlijke oefeningen. In de zomermaanden kwam op de aangewezen woensdagen de eskadrons uit Deventer en Zutphen samen om er o.a. gezamenlijke gesloten exercities te houden. Met name de regimentsschool kwam er veel. Belangrijke terreinpunten waren de kogelvanger, de beide doorwaardbare plaatsen en niet te vergeten het Quarles-bosje. Ook de feestelijke bijeenkomsten van het Regiment speelden zich daar af, zoals beëdigingen, wisselingen van regimentscommando, herdenking van het 100-jarig bestaan. Vooral het Quarles-bosje speelde bij die gelegenheden een grote rol en werden er daar, voor de rust de cantinewagens uit Deventer en Zutphen aangetrokken. Luitenant-kolonel van den Wall Bake oefende als jong luitenant regelmatig op de Gorsselse heide vertelt hierover:

“Op de Gorsselse Heide werd in het zomerseizoen bijna elke woensdag de zogenaamde ‘regimentsschool’ beoefend met de in Deventer en Zutphen gelegerde eskadrons. Die dagen werden veelal benut voor besprekingen, waarop onze toenmalige RC zeer gesteld was. Voornamelijk de Hoofdofficieren en eskadronscommandanten waren daarvan het slachtoffer, en behalve het Officiersappèl klonk herhaaldelijk het signaal: hoofdofficieren en eskadronscomman- danten over de heide, en snelde de betrokkenen in zeer vlot tempo, waarop de kolonel zeer gesteld was, naar de RC. Tijdens de besprekingen (te voet) was het voor de troep: rust en rooken. Maar onze RC hield van orde en regelmaat en zoo waren er drie soorten van rust: rust met staan, rust met zitten en rust met liggen. Op onze foto (zie onder) is het klaarblijkelijk rust met staan en dan stond ook iedereen.”

Lkol W.A. van den Wall Bake in Vriendenkring 4RH, 8e jaargang No.3, aug 1971, blz 18 en 19
4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (4)

“Maar nu enige details van de betreffende foto. De RC houdt bespreking met zijn officierenen op de achtergrond ziet men het regiment afgezeten en naast de paarden. De formatie is niet duidelijk maar vermoedelijk stat het regiment in massa opgesteld, d.w.z. de eskadrons in colonne met pelotons, naast elkander, zonder ontwikkelings-tusschenruimte. Achter de groep officieren zien wij de postduivenwagen, een tweewielig voertuig bespannen met één paard, waarmede de postduiven werden meegenomen. Postduiven werden meegegeven aan patrouilles waarvan er dan twee in een soort flanellen jasje werden vastgemaakt in een rotan ransel, die op de rug werd gedragen. De huzaar op de voorgrond heeft zo’n ransel op zijn rug. Het regiment is deze dag niet in veld-, maar in exercitietenue. Zij dragen geen kolbak, de zadels zijn niet bepakt en de korporaals en huzaren zijn gekleed in een stalbuis, een kort vlot buis met een rij knoopen en twee oortjes in de leden en hebben de stalmuts op. De officieren en onderofficieren dragen de attila, bij de onderofficieren duidelijk te zien aan de drie rijen zilveren knoopen. Als men goed kijkt ziet men ook nog de 4 op de sabeltas. Zulken exercities en bijeenkomsten, vooral feestelijke bijeenkomsten, bijvoorbeeld bij de beëdiging van jonge officieren, duurden vrij lang. Bij die gelegenheden traden dan ook de zogenaamde cantinewagens uit Zutphen en Deventer op, voorzien van allerlei heerlijkheden die de cantines verstrekten. Deze wagens stelden zich op in de schaduw van het geboomte van het Quarles-boschje en hadden tijdens de rust veel klandizie. Deze cantinewagens waren de gewone transportwagens, ook genoemd caisson-wagens, gereden door de caissonrijder en bespannen met twee caissonpaarden. Ieder eskadron had zo’n caissonwagen die dienst deed voor alle gewone akkevietjes, als goederen halen van het station, fourage naar de ziekenstal brengen, die in Deventer indertijd een eind van de stallen lag, enz. Ook deed de wagen wel dienst bij het maandagsche en donderdagsche fourageren. Maar in Deventer werd de fourage meestal gedragen. De haver in zakken van 50 kg en het hooi en stroo in kunstig door een fouragestrik tot een soort reuzenkolbak, samengesteld bossen. De twee caissonpaarden waren meestal niet de beste van het eskadron en koos men er voor uit hardnekkige ‘trippelaars’ of bijvoorbeeld paarden die onder een zadel ‘graag drukten.’.

In 1910 werd kolonel A.J.P. Metelerkamp de nieuwe regimentscommandant van 4RH, terwijl op 6 maart 1911
nog een mars door de stad Deventer werd gehouden ter gelegenheid van het koperen ambtsjubileum van H.M.
Koningin Wilhelmina. Huzaar G.J. Schuur herinnert zich nog een voorval uit deze tijd:

“Wij lagen in Zutphen in garnizoen in 1911. We hadden, zoals gebruikelijk bij de huzaren, paarden inspectie. Nu was er ook een paard bij, dat niemand durfde te wassen, want zijn vaste berijder Geitenbeek zat in de cel met zoveel dagen provoost. Niet één van de overige huzaren durfde eraan te beginnen, omdat dit paard zowel bijtende als slaande, de verzorgers en de omstanders ver van zich hield. Goede raad was duur in dat geval, de wachtmeester Kievit kreeg gedaan, dat Geitenbeek uit de cel werd gehaald, om zijn paard te wassen. En ja, daar kwam Geitenbeek aan, deed zijn plicht ten aanzien van zijn paard, en dacht natuurlijk en hoopte waarschijnlijk, dat nu zijn celstraf wel zou worden kwijtgescholden, doch het liep anders zoals zal blijken. Toen hij zijn paard keurig in orde en inspectie gereed had voorgebracht, kreeg hij fl. 5,- van ritmeester baron van Heemstra, wat voor een huzaar – vooral in die dagen – een ongekend kapitaal was. Doch niettegenstaande die geldelijke tevredenheidsbetuiging en tot ontsteltenis van Geitenbeek, zei de wachtmeester: “met Geitenbeek de provoost in”, want de ritmeester had gezegd: “Ik kan hem niet het ene geven en het andere ontnemen.” Welk gezegde voor ons allen zeer
duidelijke begrijpelijk was.”

Dienstplichtig huzaar G.J. Schuur in Vriendenkring 4RH, 13e jaargang No.4, nov 1976, blz 18

4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (5)

In september 1910 werd de oorlogsdreiging tussen de Centrale Mogendheden (Oostenrijk-Hongarije) en de Geallieerden (Rusland, Frankrijk en Engeland) duidelijker. Ook in Nederland werden strategische voorzorgsmaatregelen genomen. In 1912 werd het veldgrijs ingevoerd en kregen de dienstplichtige huzaren geen Attila meer. Het aantal oefeningen nam toe. Luitenant W.A. van den Wall Bake vertelt hoe het er aan toe ging op deze oefeningen:

“De cavalerie-manoeuvres van 1910 speelde zich af rond de Schaikse Heide bij Uden. Ik zelf was in garnizoen bij 1-4RH in Zutphen. Deze manoeuvres waren eigenlijk de laatste echte cavalerie manoeuvres, met alleen de vier regimenten huzaren en het Korps Rijdende Artillerie. Wielrijders bestonden destijds nog niet, dus alles te paard. En ook geen mitrailleurs, geen draagpaarden, geen veldtelefoon en dergelijke hinderlijke attributen. Heel misschien een enkele auto voor de Inspecteur van het Wapen. Geen keukenwagens die pas in 1914, in navolging van de Russen hun intrede deden en waarvan toendertijd dikwijls geïmproviseerde modellen, zijnde een met twee paarden bespannen platte wagen, waarop dampende fornuispotten en in de soep roerende koks, een humoristische noot vormden in onze trein colonnes, waarin o.a. de bagagewagen met smidse….4RH marcheerde op vrijdag 9 en zaterdag 10 september naar Grave en omgeving met omliggende dorpen. De staf van het regiment in Grave. In de loop van de middag kwam de eskadrons in hun kwartieren aan. Voor de manoeuvre werd het regiment gecommandeerd door kolonel Baron van Oldeneel, directeur van de rijschool in Amersfoort…De eskadrons werden met een dag voorsprong voorafgegaan door hun kwartiermakers. Zo marcheerde ik als kwartiermaker, geassisteerd door res 1e luitenant Jhr. Van Weede en de fourier van het eskadron, op donderdag 8 september af met een kleine colonne van onze oppassers met onze handpaarden, waarop onze bagage. Na volbrachte taak, die zich in de dorpen in de regel afspeelde tussen de kwartiermakers en de dorpsveldwachter, reden wij op 10 september ons eskadron tegemoet, toen het om 2 uur over de brug bij Grave Brabant binnen viel. Zoals gewoonlijk werd de zondag (11 september) benut voor een paardeninspectie, waarbij het voornamelijk ging om de toestand van het beslag en de ‘drukkingen’ (de nachtmerrie van velen destijds), die de paarden buiten gevecht stelden.”

“maandag 12 september is het een nevelige regendag met slecht zicht. Weer eindigt de oefening met een aanval te paard met twee regimenten aan elke zijde op de Schaikse heide. Door de voortdurende regen is er weinig zicht, maar door verkenners zijn beide partijen op de hoogte van de nadering van de vijand. Er is eerst nog niets te zien, tot zich dan eindelijk een paar donkere strepen aftekenen, die steeds nader komen en waarop de batterijen van de Rijdende Artillerie, vanaf de flank, het vuur beginnen te openen. Steeds groter wordend komt de zwarte massa nader, totdat men eindelijk de contouren van cavalerie onderscheid. De sabels worden getrokken, de galop aangenomen en langzaam uitgestrekt en de aanval in rengalop ingezet…Maar vanwege vredestijd moet op 100 meter van elkander worden haltgehouden! Dat lukt niet altijd aan iedereen, want door de opwinding zijn er vele mensen en paarden ‘tussenuit’ … Meestal loopt dat goed af. Maar bij een andere gelegenheid bij een aanval op in stelling staande artillerie, drong een groep in hun ijver de kanonniers neer te sabelen, tussen twee vuurmonden door en ging gezamenlijk op over de kop. Er lag toen een kluitje van 5 of 6 ruiters en paarden op één hoop. Het liep alles goed of vrij goed af….Dinsdag 13 september was ook een natte dag. Vanaf het uitrukken om 7 uur tot lang na thuiskomst in de kwartieren heef het geregend. Wij waren door en door koud en voelden ons als de bekend verzopen kat. Maar na zo’n dag smaakte een stevige borrel het best.
Woensdag 14 september, de laatste dag van de manoeuvres. En hoe kon het ook anders, weer eindigende op de onvolprezen Schaikse heide. Dit keer met destijds nog verfoeilijke gevecht te voet. Menig een was toen nog van oorddeel, dat dit aan de infanterie behoorde over gelaten te worden en dat wij de vijand sportief en op ridderlijke wijze met getrokken sabel te lijf moesten gaan…Maar de tijden zijn veranderd… Op donderdag 15 september keerden de regimenten naar hun garnizoenen terug na opgewerkte, mar vermoeiende manoeuvre dagen. Maar met de nodige gezelligheid en leut. 1-4RH marcheert ’s morgen om 5 uur uit Velp (Noord Brabant) bij Grave, waar bij gedurende de gehele manoeuvre-tijd gelegerd waren en er ons aardig thuis voelden, naar station Cuyk om daar te worden ingeladen..Toen het eskadron in Cuyk aankwam, was de stationschef in wanhoop, omdat het eskadron dat ons bij het inladen voorging, zoveel werk had gehad, dat hij vreesde dat de trein niet op de vastgestelde tijd kon vertrekken. Door de deskundige leiding van ons eskadronscommandant was het eskadron in 20 minuten ingeladen en kon de trein op tijd vertrekken…Het waren zware dagen geweest en toen ik in Arnhem, waar onze trein enige tijd aan een perron stil stond, langs de trein liep, lag alles in diepe rust te slapen…”

Luitenant-kolonel W.A. van den Wall Bake in Vriendenkring 4RH, 8e jaargang No.3, aug 1971, blz 9, 10 en 11

4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (6)

Op 16 september 1911 werd op de heenmars naar een oefening in Elspeet, met bazuinen en pauken voorop, op ’t Loo’ voor H.M. Koningin Wilhelmina gedefileerd. Er vonden ook weer wisselingen plaats in het regimentscommando. Van 1912 tot 1913 commandeerde kolonel Ph. H Tielens het regiment. Hij werd opgevolgd door luitenant-kolonel R.G.B. van Overveldt, die hiertoe tot kolonel werd bevorderd. Hij zou tot 1918 het commando over het regiment voeren. Luitenant-kolonel Jhr. E.W. van Wrangel auf Lindenberg was de belangrijkste hoofdofficier van 4RH in die tijd. Ritmeester adjudant was A.W.E. Gelderman en ritmeester toegevoegd C.J.G.L. van Den Berg van Saparoea. Deze laatste was ondermeer belast met de kaderopleiding die destijds nog bij de regimenten zelf plaatsvond. Kapitein kwartiermeester was A.D. de Roos. De paardenarts was Paardenarts 1e klasse J. Maas. De standaarddrager was adjudant Th.R. van Zoom, die bij de huzaren de bijnaam ‘de Olde Doris’ had. Het 3e eskadron werd gecommandeerd door ritmeester R.O. van Manen, die in september 1913 de ritmeester J.G. Pabst had opgevolgd. Binnen 3-4RH dienden verder 1e lnt A.P.M.A. Storm de Grave, 1e lnt J. Knel, 2e lnt Jhr. D.J.H.N. den Beer Poortugael en 2e lnt H.G.J. Völcker. 4-4RH werd gecommandeerd door de ritmeester Jhr. M.C.G.J. de Rotte met verder binnen dit eskadron 1e lnt H.G.J.C. van Stockum, 1e lnt H.C.G. Baron Lawick, 2e lnt T.A.E.R Wijnoldy Daniëls en 2e
lnt W.C.M. Schmidt.
In Deventer lag in deze tijd ook nog een detachement (peloton) ordonnansen, dat onder bevel stond van 1e lnt Jhr. W.C.M. de Jonge van Ellemeet. Dit peloton behoorde tot het eskadron ordonnansen, dat in 1881 was opgericht om over voldoende getrainde en betrouwbare ordonnansen te beschikken voor diverse divisie- en lagere staven. De ordonnansen werden met zorg uitgekozen. De rij-opleiding van deze mannen was nog straffer dan die van de eskadrons van de regimenten. Ze werden getraind in zogenaamde ‘ordonnans-draf. Een tempo dat aanzienlijk hoger lag dan normaal. De paarden voor deze ordonnansen werden ook met zorg uitgekozen. In de jaren voor de Eerste Wereldoorlog vertrokken geregeld twee ordonnansen vanuit Deventer naar Amersfoort en van het detachement in Amersfoort naar Deventer. Nauwlettend werden de tijden van vertrek en aankomst gevolgd, want de afstand moest binnen een bepaalde van hogerhand vastgestelde tijd geschieden. Deze ordonnansen droegen, in tegenstelling tot de huzaren van 4RH, rode attila’s. In plaats van een regimentsnummer hadden ze ook een zilveren ster op hun sabeltas.
Wachtmeester Feberwee vertelt in grote lijnen hoe de opvang van nieuwe dienstplichtigen ging in die tijd:

“Ik heb korte tijd dienst gedaan bij een veldeskadron. Er werd door het hele regiment geoefend op de Gorsselse heide. Zulke dagen waren wij dan samen met de eskadrons uit Deventer, met de stafmuziek en al. Geweldig inspannend maar leuk. Eskadronsschool werd in die dagen door Deventer op het Wechelerveld en door Zutphen op de Wolzak geoefend. Tegen de herfst werd ik aangewezen om nieuwe recruten die in Zwolle werden ingedeeld, op te halen. Toen de jonge mensen, bestemd voor de huzaren in Zutphen, aan de beurt waren, stelde ik deze aanstonds in colonne met vieren op en marcheerde daarmede naar het station in Zwolle, nadat mij de nodige papieren door een officier ter hand waren gesteld. Op de binnenplaats van de kazerne in Zutphen vond de indeling plaats van klassen en werd door de opper De Greef in bijzijn van de eskadronscommandant, de krijgsartikelen voorgelezen. De onderofficieren-instructeurs stonden, met hun assistent korporaals, klaar om elk hun klas op te vangen. Ook mij was weer een klas rekruten toegewezen, waarbij de korporaals Kroon en Gallé assisteerden. Kroon zou later nog een belangrijke rol in Amsterdam vervullen en adjudant pikeur worden..”

Wachtmeester Feberwee in vriendenkring 4RH, 2e jaargang No.4, nov 1965, blz 23

4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (7)
4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (8)

In 1913 werd er een eeuwfeest gehouden om te vieren dat het 4e Regiment Huzaren 100 jaar bestond. De kazerne en stallen werden prachtig versierd.

4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (9)
4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (10)

Mobilisatie in 1914

Nadat op 30 juli 1914 om 15.00 al een voorwaarschuwing was ontvangen, kwam in de namiddag van 31 juli het bevel tot Algemene Mobilisatie binnen. Onder deze bijzondere omstandigheden vond nog een beëdiging plaats op 5 augustus op het Wechelerveld van de 2e luitenants Blaauw en Baron Sirtema van Grovestins. Op 8 augustus werd ingeladen op de spoorstations in Twello en Zutphen en vertrok het regiment naar Brabant met drie eskadrons. Het 1e eskadron bleef in Zutphen, maar werd enkele malen ingezet bij rellen in Amsterdam.
Deze rellen waren meestal het gevolg van voedselschaarste. Tijdens de afwezigheid van 4RH lag een infanteriebataljon en het 11e Landweerbataljon in de kazerne in Deventer.

4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (11)

In ’s Hertogenbosch werden de drie eskadrons uitgeladen en naar Best gemarcheerd, waar het regiment tot 12 augustus zou blijven. Op deze dag werd de gehele cavaleriebrigade verenigd op de Beerse Heide. Naast 4RH waren ook 1RH, 2RH (ieder met drie eskadrons) en twee batterijen van het Korps Rijdende Artillerie onderdeel van de cavaleriebrigade. Gedurende deze warme en nerveuze dag werd de cavaleriebrigade geïnspecteerd door generaal-majoor Pietersen. Ook werden ‘zwartdrukken’ met gedeeltes van de stafkaart van België erop, uitgedeeld. Tegen de avond werd tot legering overgegaan. Aanvankelijk werd het naar Alphen en Riel gestuurd en bleef hier tot 22 augustus.

Over dit stukje tocht vertelt huzaar H. van Essen:

“We reden ’s morgen op 10 augustus weg uit Twello, waar we ingeladen werden. Zoals dat wel meer gebeurt, was er een onwillig paard bij, dat niet graag de spoorwagon in wilde. Ritmeester van Manen zegt: “Geef mij je pols eens, onze handen aan de spoorwagon, de armen achter het achterwerk van het paard, en hup hij was erin. Nadien wreef ik mijn pols eens goed. De ritmeester begon te lachen en vroeg of hij mij pijn gedaan had. Ik hield me goed en zei van niet. Maar de mensen, die de ritmeester hebben gekend, weten wel wat een kracht van hem uitging. We kwamen aan in Den Bosch, daar werden we uitgeladen en gingen op weg naar Best, waar we zo ongeveer tussen 6 en 7 uur aankwamen. Er werd kwartier gemaakt. Ik kwam bij Bart van Oorschot. Met z’n allen aardappelen geschild, sperziebonen klaargemaakt, spek uitgebakken. Wat er allemaal na die lange dag inging als koek. De derde dag zijn we daar ’s morgens vroeg vertrokken om daar niet meer terug te komen. Maar de eerste dag dat wij aan tafel zaten, kwam er een groepje schapen de kamer binnen uit een zijdeur. Een van de mensen zei: “Ho beestjes, we moeten eerst eten.” “Nee”, zei de boer, “Laat ze maar gaan, ze moeten naar buiten.” Dat hele gedoe moest door de kamer om naar buiten te komen. De kamer lag daarna vol met die ronde dropjes…De derde dag dat we weggingen, we wisten weer niet waarheen, ook ’s morgens om 6 uur weer op pad, brood mee…. Tot 4 uur ’s middags hebben we op de Beerse heide gelegen, toen opeens weg en daarna in Alphen (bij Riel) terecht gekomen. Met 12 man kwamen we bij boer Horrevoort, weer aardappelen schillen, verder ook bonen met spek….Twee dagen later gingen we weer een stukje verder naar Maria-Hoeve, aan de weg van Riel naar Gilze. Daar lagen we met 68 man en paarden bij boer Janus van Bavel, waar we tien dagen zijn geweest. Daarna gingen we naar Nispen.”

Dienstplichtig huzaar H. van Essen in Vriendenkring 4RH, 5e jaargang No.3, aug 1968, blz 13

4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (12)

Na 22 augustus werd het regiment verplaatst naar Nispen en Hoogerheide. Onder andere stond dagelijks een peloton als bewaking bij de grensovergang ‘Jagerrust’ op de weg Kalmthout-Rucphen. Daarnaast werden regelmatig bereden patrouilles gereden langs de grens. Huzaar H. van Essen vertelt over de inkwartiering te Nispen:

“Wij lagen in Nispen op een boerderij, de ‘Broekakker’ geheten. De eigenaar was H. Roeken. We lagen daar met zes en twintig man even zoveel paarden. Onze slaapplaats was op de dorsvloer, heel goed, stro genoeg… Op een avond, het was al goed donker, begon één van de mannen te mopperen van: “toe, hou je benen bij je.” Even later en wat krachtiger, met een vloek eroverheen, hetzelfde. Die man dacht, dat één van zijn slaapjes hem op de tenen trapte. Toen hij overeind kwam, voelde hij in het pikdonker een kalf. Hij schrok zich een hoedje en begon te gillen als een mager varken, en riep: “wachtmeester, steek de lantaarn aan!!” Ik de stallantaarn, die naast mij stond, aangestoken om te zien wat er aan de hand was (wat ik inmiddels al door had). Achter in de schuur waren hokken met kalveren en een paar grappenmakers, die ik wel hoorde lachen, hadden de deuren van die hokken opengezet. Met gevolg, dat die beesten aan de wandel gingen. Dus zat er niets anders op ze weer in hun hokken te werken en dan maar weer verder slapen….”

Dienstplichtig huzaar H. van Essen in Vriendenkring 4RH, 5e jaargang No.2, mei 1968, blz 13

Begin oktober 1914 kwamen veel Belgische vluchtelingen uit Antwerpen (wat toen op het punt stond veroverd
te worden door de Duitsers) over de grens. Om deze onderdak te verschaffen werd 4RH door de infanterie
afgelost, waardoor ruimte ontstond. Er was immers dan geen ruimte voor paarden meer nodig. Op 5 oktober
vertrok daarom het 3e eskadron naar Gilze. Het 4e eskadron vertrok naar Rijen en het 2e eskadron naar Dorst.
De kwartiergever moest hierbij zorgen voor de voeding van man en paard. Bij de infanterie werden echter in
deze tijd al keukenwagens ingevoerd, maar niet bij de cavalerie. Huzaar H. Jansen vertelt

“Zaterdag 8 augustus, mochten wij uit tot 9 uur, terwijl wij zondags 9 augustus Deventer gingen verlaten, met voor ons onbekend bestemming. Wij kwamen echter om 16.00 in Den Bosch aan en reden vervolgens richting Best. Op 11 augustus gingen wij vandaar naar Alphen om de 12e augustus vandaar te vertrekken naar Riel en werden ingekwartierd op de boerderij Maria Hoeve. Op de 22 augustus gingen wij naar Nispen, alwaar wij ons de volgende dag voor het eerst zouden presenteren aan H.M. Koningin Wilhelmina. Toen wij ons des morgens gereed maakten voor de afmars, viel er al een miezerig regeentje, hetwelk niet veel goeds voorspelde. Toen wij dan ook op de heide aankwamen, regende dat het goot. Niettegenstaande dat zagen wij na enkele ogenblikken de auto aankomen van H.M. de Koningin. Toen H.M. uitstapte keken wij verwonderd dat zij haar benen omwikkeld had met puttees (bindwindsels), zoals in die dagen door de infanterie werd gedragen. Na een tijd voor haar geëxerceerd te hebben, gingen wij weer naar onze kwartieren, door en door nat. Op dinsdag 5 oktober, werden we verplaatst naar Gilze, alwaar we bijna een jaar ingekwartierd zijn geweest en wij geheel waren ingeburgerd en het goed naar onze zin hebben gehad.”

Dienstplichtig huzaar H. Jansen in Vriendenkring 4RH, 2e jaargang No.4, nov 1965, blz 19

In februari 1915 werd bij 4RH een mitrailleur-sectie (met twee mitrailleurs) opgericht onder bevel van 1e luitenant Jhr. F. Beelaerts van Blokland. Ter voorbereiding hiertoe was eerder een sectie mitrailleurs van 3RH (onder leiding van 1e
luitenant A. Blussé van Oud-Alblas) gedetacheerd geweest bij 4RH. Adjudant P. Reitsma doet hiervan verslag:

‘In de zomer van 1914 werden wij, beroepswachtmeesters E. Pothaar en P. Reitsma, na opgave aangewezen voor de opleiding van de zware mitrailleur – de ‘Schwarzlose’- Deze cursus werd gegeven in het academiegebouw (KMA) te Breda o.l.v. de ritmeester Blussé van Oud Alblas. Wij gingen hiertoe 3 á 4 keer er week te paard van Rijen naar Breda. Na enige weken waren we in Breda met de paarden in opleiding voor de oefeningen te paard met de cavalerie mitrailleurs. Na de cursus werd in februari 1915 de sectie Cavalerie Mitrailleurs van 4RH opgericht. De sectie verbleef te Gilze op de ‘Nerhove’. De sectie bestond uit een officier (1e lnt Jhr. Beelaerts van Blokland), twee onderofficieren, 2 dienstplichtige korporaals (afstandsmeter en treincommandant), 23 dienstplichtige huzaren (waaronder de trompetter) en 36 paarden. De opleiding was grondig. In volkomen duister en binnen een bepaalde tijd moest de mitrailleur gedemonteerd en gemonteerd kunnen worden en schietvaardig gemaakt zijn. Er werd geoefend in het snel veranderen van formaties in allerlei soorten terrein, het nemen van hindernissen tegelijkertijd door geleider met handpaard, want het loslaten van het mitrailleur draagpaard maakte de sectie natuurlijk waardeloos. Na het commando: “Om te vuren, Afpakken” moest het eerste schot er binnen 60 seconden uit zijn….”

Adjudant P. Reitsma in Vriendenkring 4RH, 8e jaargang No.1, feb 1971, blz 10

4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (15)

“De patronen waren in kistjes verpakt van 250 patronen en die werden meegevoerd op draagpaarden of in de patroonwagen. Bij de mitrailleur waren vanzelfsprekend steeds de schutter en helper aanwezig. De commandant Sectie Cavalerie Mitrailleurs bevond zich bij de staf van het Regiment. Hij hield per ordonnans steeds contact met de sectie. De oudste wachtmeester was dan opvolgend commandant. Hij zorgde voor instelling komen en vuurleiding. Gegevens als vizierstand kreeg de stukscommandant van de sectiecommandant, die de afstanden weer doorkreeg van de korporaal afstandsmeter. Door het indelen van de mitrailleursectie werd de vuurkracht van het Regiment met ongeveer 100 karabijnen vergroot…. De sectie was tijdens de mobilisatie tijd achtereenvolgens gelegerd in Gilze (Nerhoven), Breda (Trip van Zoutlandkazerne), Son en Breugel, Uden, Oisterwijk, Haren (kasteel De Nemerlaer) en Deventer (kazerne). … Dan natuurlijk ook het vertrouwd raken met de totaal onbekende Schwarzlose mitrailleur met watergekoelde loop, d.m.v. een mantel. Dit kostte vele uren theorie om daarna eindelijk op te zadelen, op te pakken en aan te vangen met de oefening. Steeds was het nauwlettend toezien bij de plaatsing van de loop, zodat bij het schieten met scherp ook de ‘goede’ loop op de mitrailleur zat. De zogenaamde ‘losse’ loop, werd namelijk op dezelfde wijze, met bajonetsluiting, in het wapen aangebracht. De losse loop was van brons en had een vernauwde uitgang. Een vergissing kon catastrofale gevolgen hebben en kon zéér ongezond zijn voor schutter en helper. Bij de sectie 4RH is dit nimmer voorgevallen….”

4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (16)
4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (17)

In de zomer van 1915 kwam H.M. Koningin Wilhelmina opnieuw naar Brabant en inspecteerde o.a. ook de cavaleriebrigade. De brigade vergezelde haar reis vanaf de Roosbergsche Tiend naar de Rechte Heide. Daar werd voor het front van de brigade een beëdiging gehouden voor de nieuw benoemde 2e luitenants. Huzaar Jansen vertelt weer:

“Toen de zomer van 1915 aanbrak, konden wij er van verzekerd zijn, dat wij om de 3 á 4 weken met een bezoek van H.M. de Koningin werden vereerd. Op een donderdag – wij hadden zogenaamd de paarden die dag een beetje beweging gegeven – kregen wij de opdracht, diezelfde avond om 10.30 uur te verzamelen op de driesprong Oranjestraat – Breestraat – Chaamseweg. De torenklok in Gilze had juist half elf geslagen, toen wij te paard gingen en met overste J.M. Benteyn aan het hoofd in de richting van Chaam reden, vervolgens de Princebossen inreden om in de vroege ochtend aan te komen op de Roosbergse Tient, bij ons beter bekend als het Bavels Heiken. Ook daar was H.M. de Koningin aanwezig en nadat de officieren aan H.M waren voorgesteld, zoals gebruikelijk, ging H.M. met de commandant der Cavalerie Brigade aan het hoofd in een vlot tempo – ook gebruikelijk bij H.M. – te gaan naar de heide tussen Riel en Alphen, alwaar onder haar niets ontgaande aandacht, velddienst werd gehouden. Ritmeester van Manen kreeg opdracht om een omtrekkende beweging te maken, bij ons oud-huzaren nogwel bekend, en met zijn eskadron op 2 pas verspreid een aanval te doen op de Rijdende Artillerie, die was opgesteld in een droge sloot, die langs de heide liep. Als men gedacht had, dat deze dag er voor H.M. wel op zou zitten, dan had men zich wel deerlijk vergist, want om 9.00 uur des avonds was zij weer in ons midden in Gilze. Of er die avond meer burgers dan militairen waren, laat zich raden, het krioelde er namelijk van burgers, die dit avond-schouwspel niet wilden missen. Eenzelfde schouwspel deed zich voor op alle momenten wanneer H.M. op de Molenheide bij ons kwam. Al het één en ander bekend was en wij dan des morgens de heide opmarcheerden, begonnen de eerste burgers al te komen en als de klok van 10 uur nog niet koud was, kon met over de hoofden lopen. Wat een ongekende belangstelling van dit bevolkingsdeel, doch waar zou dit anders zijn geweest? Het is zelfs een keer voorgekomen dat H.M. zelf met luide stemme riep: “Leve het Vaderland, Leve de Cavalerie Brigade”. Het enthousiasme wat toen van zowel burger- als militaire zijde losbarstte, tart iedere beschrijving. Het was zo erg en de burgers waren zo opgedrongen, dat korporaal Hendriks van het 4e peloton van 3-4RH, een meisje, wat te dicht was bijgekomen, met rijwiel en al omver reed, welke aanrijding overigens gelukkig goed is afgelopen.”

Dienstplichtig huzaar H. Jansen in Vriendenkring 4RH, 2e jaargang No.4, nov 1965, blz 19 en 20

4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (18)

In 1915 werden de karabijnen voorzien van bajonetten. Tot september 1915 zou 4RH in westelijk Noord Brabant blijven. Van 8 september 1915 tot 29 juni 1916 was 4RH gelegerd in de Cavaleriekazerne te Breda, de latere Trip van Zoudtlandtkazerne. Het 4e eskadron werd bijvoorbeeld ondergebracht in de geheel daartoe verbouwde manége. De cavaleriebrigade werd hierna geleidelijk van Midden-Brabant naar Noord-Brabant verplaatst. Van juli tot november 1916 lag 4RH dan ook in Son, Breugel en Best** om vervolgens tot april 1918 in Uden (2e en 4e eskadron) en Volkel (3e eskadron) te verblijven. Adjudant P. Reitsma (destijds wmr) vertelt hierover:

“In Uden betrekt de sectie weer het dorpscentrum en wordt met voeding ingekwartierd rond het gemeentehuis, bij een zeer gastvrije bevolking. Het was een mooi dorp, met vele goede terreinen. Jammer dat de gemaakte film van de Cavaleriebrigade is verregend! Steeds meer komt het voor dat gehuwde officieren en onderofficieren ook kamers huren in het kantonnement en dus samenleven met hun gezinnen. Zoals in veel kantonnementen gaan wij ook in Uden weer een Tehuis voor militairen openen. Met behulp van de weleerwaarde ds. De Vries uit Tilburg ontvangen wij de benodigdheden, ondermeer een orgel, tafels en stoelen (o.a. uit het Prot. Mil. Tehuis uit Deventer). Van dit Mil. Tehuis wordt veel gebruik gemaakt. Zo bezochten de RC, luitenant-kolonel Nedermeijer Ridder van Rosenthal en de ritmeester Adjudant Baron van Heemstra dit tehuis en waardeerden het werk ten volle.”
“Een nieuw tijdperk gaat voor de Sectie in, wanneer onze commandant, 1e luitenant Beelaerts van Blokland het commando over de Sectie overdraagt aan de 1e luitenant Wijnoldy Daniëls….De nieuwe commandant was voor ons (de onderofficieren) geen onbekende. Met voldoening nam hij het commando op zich, wetende een Sectie te gaan leiden, waarvan het gehele personeel bezield was met de wil en geest om de geoefendheid op hoog peil te houden.”

Adjudant P. Reitsma in Vriendenkring 4RH, 8e jaargang No.2, mei 1971, blz 13

** Regimentsstaf en 3-4RH bleven in Best, 4-4RH en sectie zware mitrailleurs werd gelegerd in Son en Breugel.

Het laatste gedeelte van de mobilisatietijd lag 4RH in Oisterwijk en Haren. De sectie zware mitrailleurs was ingedeeld op het kasteeltje ‘De Nemelaer.’ Luitenant Jr. D.J.H.N. den Beer Portugael heeft hier nog een smakelijk verhaal over:

“de commandant van het peloton was 1e luitenant Wijnoldy Daniëls en hij was zo trots dat hij zijn huzaren zo’n oud kasteel kon aanbieden om in te wonen, dat hij er dikwijls niet over uitgepraat was en wij – zijn collega pc’n – het kasteel ‘De Neem ‘m maar’ noemden. Hoewel het peloton in een kasteel was gedetacheerd, waren de omstandigheden niet zo erg comfortabel en kwamen de stromatrassen weer te voorschijn. Doch op een gegeven dag maakte één der huzaren eens een verkenningstocht door het hele gebouw… en vond toen helemaal onderin een pracht van een kelder met tientallen flessen met de heerlijkste dranken, meest fijne cognac.. Hu dat gaf enige zéér opgewekte avonden, waarbij het huzarenlied tot ver in de omtrek gehoord kon worden, naast nog andere uitingen van soldatenklassiekers.. Luitenant Wijnoldy Daniëls moest bij de RC op het matje komen.. De slotbewaarder was eens inspectie gaan houden en was tot de conclusie gekomen dat de huzaren hem voor waren geweest en een flinke duik hadden gedaan in de cognac en andere verfrissende dranken. Maar de luitenant Daniëls wist van niets. Hijzelf was niet op het kasteel gedetacheerd en het enigste dat hem opgevallen was, was dat de laatste dagen zijn huzaren vrij landerig hun dienst deden. Maar dat was niet de enige kater, die de huzaren ondervonden. Er kwam voor hen een rekening van meerdere honderden guldens, doch tenslotte is dat nog op een prettige manier geregeld..”

Res 1e lnt D.J.H.N. Den Beer Portugael in Vriendenkring 4RH, 6e jaargang No.2, mei 1969, blz 14 en 15

4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (19)

Ook adjudant Reitsma vertelt over de legering in kasteel De Nemelaer:

“Eerst deed dit kasteel nogal ongastvrij aan. Evenwel onze voortvarende commandant, 1e luitenant Wijnoldy Daniëls speelde het klaar om binnen veertien dagen van de ‘Nemelaer’ een goed bewoonbaar kwartier te maken: een kleine kazerne. Prachtkamers, lokaliteiten en een behoorlijke stalling voor de paarden. Voor de commandant een zit- en slaapkamer, voor de onderofficieren een zit-slaapkamer, voor de korporaals en huzaren grotere en kleinere kamers. De serre was keuken en rustkamer. Tevens was een afzonderlijk lokaal voor de wapens en de munitie, tevens werkplaats voor de mitrailleur-hersteller…Grote schoonmaak werkte als een wonder. Het prachtige marmer in de hal, de mooie brede trap, alles kreeg de eigen kleur en luister weer terug….Er waren prachtige oefenterreinen in de omgeving….’s Morgens opstellen voor de oefening, vóór de balustrade daarna afmars naar het oefenterrein, als Sectie of in groter verband. Ook wel met werkmateriaal naar de te bouwen schietbaan.
Onder de technische leiding van de commandant werd een talud van plm. 15 meter hoog en 10 meter breed gemaakt. Deze schietbaan werd voor gebruik goedgekeurd….Het leven van de Sectie was echt niet zonder romantiek op ‘De Nemelaer’. Toen alles naar mogelijkheid was geregeld om als goede kasteelbewoners te kunnen leven, bleken er vele hobby’s te zijn. De radio was op komst, maar nog veraf. Wel konden berichten ontvangen worden door hen, die het Morse-alfabet kenden en een ontvangsttoestel hadden. Met vakmensen en knutselaars werd o.a. dit voor elkaar gebracht. Antennedraad was er genoeg op het kasteel, 7 á 8 mm draad, prima gegalvaniseerd. 1e luitenant Völker van 4-4RH nam terzake kundig als hij was, de berichten op, somwijlen ook nog muziek.”

Adjudant P. Reitsma in Vriendenkring 4RH, 8e jaargang No.2, mei 1971, blz 15

4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (20)

Korporaal J.H. Buys (lichting 1917) geeft ons een beeld van een twee partijen oefening te velde tijdens de mobilisatie tijd. Zijn paard heet Napoleon (‘Nappie’):

“Eén oefening staat me nog levendig voor de geest. Een konvooi van onze partij trok naar Moesgestel, maar was in bivak gegaan. Wij zaten met ons peloton op de linkerflank, in de bossen, voor beveiliging van dit konvooi. Geheel onverwachts stootten wij op een vijandig peloton, ongeveer bij Hotel ‘de Oude Hondsberg’, ten zuiden van Oisterwijk. Dit peloton probeerde ons direct in te sluiten. Wmr Postma roept: “Buys, er vandoor; lt Völker gaan waarschuwen!” Ik herhaalde het bericht en weg was ik. Hij riep me nog na: “over de brug tweede weg links.” Ik heb geloof ik nog nooit zo hard gereden en ofschoon wmr H. van de vijandelijke patrouille op mij liet vuren, was ik allang uit het zicht verdwenen. Eindelijk zag ik links – verdekt opgesteld – lt Völker staan, hij was commandant van het konvooi. “Hier” riep lt Völker, maar er was geen houden meer aan en ik stoof hem in rengalop zeker 40 á 50 meter voorbij voordat ik Nappi omgewend kon krijgen. Bovendien ging dat bij haar altijd met verschillende hoogstandjes gepaard, maar daarbij was ze niet vals. Na mijn bericht brak het konvooi op en gingen we in draf naar Moergestel en bezetten de uitgangen van het dorp. Wmr Postma was met de rest van de patrouille gevangen gemaakt…”

Dienstplichtig korporaal J.H. Buys in Vriendenkring 4RH, 5e jaargang No.2, mei 1968, blz 12

Het 4e Regiment Huzaren kreeg helaas ook te maken met de Spaanse Griep die in 1918 door West Europa woedde. Twee huzaren van 4RH stierven aan deze ziekte. Adjudant P. Reitsma van de Sectie Zware Mitrailleurs:

“Al ging veel uit het burgerleven langs het militaire leven heen, één ding had ons volk gemeenschappelijk, namelijk de ‘Spaanse Griep.’ Deze vond ook de weg naar ‘De Nemelaer’ en deponeerde vrij veel huzaren te bede. Twee mannen lieten daarbij zelfs het leven, waarvan er één op de Nemelaer zelf. Dit gaf wel een schok in zo’n klein kasteelbezetting. Door de gehele Sectie werd het stoffelijk overschot naar het station Oisterwijk gebracht. De luitenant sectiecommandant en de wachtmeester stukscommandant brachten de laatste eer bij de ter aarde bestelling..”

Adjudant P. Reitsma in Vriendenkring 4RH, 8e jaargang No.3, aug 1971, blz 6 en 7

4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (21)

Pas op 8 april 1919 keerde het regiment weer terug naar de kazernes in Deventer en Zutphen. De kazerne in Zutphen lag in een deel van het voormalig convent ‘Isendoorn’ dat op 1 mei 1854 in gebruik was genomen. In 1860 en 1869 werd het complexe complex als kazerne gebruikt.

4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (22)
4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (23)
4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (24)

Inzet bij rellen

Gedurende de gehele mobilisatie was het 1e eskadron (zoals boven vermeld) in Zutphen gebleven en werd ondermeer voor onderdrukking van rellen ingezet. Gedurende de zomer van 1918 verwisselden het 1e en 2e eskadron tijdelijk van taak en standplaats, maar in november 1918 lag het 1e eskadron weer te Amsterdam vanwege verwachte problemen. De locatie was de plaatselijke cavaleriekazerne. In deze maanden deed zich ook mobilisatie-moeheid voor. De bolsjewisten revolutie in Rusland en de communistische opstanden in Duitsland lieten ook Nederland niet onberoerd. Ook de jarenlang rantsoenering had haar sporen nagelaten.
Overal stak het communisme de kop op, mede veroorzaakt tot de sterk dalend welvaartsniveau en voedselschaarste als gevolg van de geallieerde blokkade op het oorlogvoerende Duitsland. Ook het leger was niet immuun voor dit verschijnsel.

4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (25)

Het 1e eskadron van 4RH (onder leiding van ritmeester Nierstrasz en 1e luitenant Hollertt) werd vanaf augustus 1918 ingezet om lokale politie te versterken, o.a. in Amsterdam. Ook onder enkele legereenheden nam de onrust toe en werd demobili- satie geëist. In de Harskamp was het al tot ernstige ongeregeldheden gekomen onder de daar gelegerde infanterieeen- heden. De Sectie Zware Mitrailleurs werd begin november eveneens naar Amsterdam gezonden om 1-4RH te versterken. Op 12 november zette Toelstra in een rede aan tot revolutie. Op 13 november 1918 werd de Cavaleriekazerne aan de Sarphatie- straat in Amsterdam bestormd duizenden arbeiders, matrozen en soldaten onder aanvoering van de communistenleider David Wijnkoop. De stoet was op weg naar de Oranje Nassau kazerne om de vrijlating van een eerder gearresteerde arbeider te eisen. Een heuse revolutie dreigde uit te breken. Toen men de cavaleriekazerne passeerde keken de huzaren uit de ramen op de eerste verdieping naar de menigte. De betogers riepen de huzaren op zich bij hen aan te sluiten. Een man met een bijl liep voorop en probeerde het met een ketting afgesloten hek van de poort van de cavaleriekazerne te openen. Deze man zou eveneens met een revolver op een schildwacht hebben geschoten en die hebben geraakt in de mouw. De wacht- commandant 1-4 RH de wachtmeester Kroon, hield het hoofd koel en liet het vuur openen op de menigte. Dit resulteerde in 3 doden en 7 gewonden. Dit haalde de angel uit de opstand. Op 14 november was er in Amsterdam weinig meer te merken van de revolutionaire stemming. Dat gold overigens voor het hele land. Troelstra was op 13 november zelf al gaan twijfelen aan de door hem aangekondigde revolutie. Door confessionele partijen en vakbonden werden inmiddels voorbereidingen getroffen voor massabijeenkomsten tégen de revolutie en vóór de monarchie. Gezagsdragers die in het begin van de week nog twijfelden aan de toekomst van het bestaande bestel, begonnen hun zelfvertrouwen terug te krijgen. Milicien-huzaar A. Assink uit Schalkhaar was erbij en vertelt:

“Ik was van de lichting 1917, opkomst in Amersfoort bij het Depot. Na africhting ging ik 3 maanden naar Zutphen en toen van Zutphen te paard naar Brabant (Oisterwijk) en vandaar op 7 november 1918 naar Amsterdam. Het was onze tweede avond daar, toen er een begin van een revolutie uitbrak. De Duitse keizer was gaan vluchten en nu meenden de oproerkraaiers, dat ook hun tijd rijp was. We waren in de Sarphatistraat in de kazerne aldaar en daar trok toen ’s avonds toch een bende volk voorbij met rode vaandels en als, toen met de communistenleider David Wijnkoop aan het hoofd. De poort stond open en met een ontzettend geschreeuw wilde de menigte naar binnen dringen om ons over te halen om mee te doen, doch dat liep anders. De Wachtcommandant (de toenmalige Wachtmeester J. Kroon) probeerde met de hem ter beschikking staande manschappen de razende menigte tegen te houden, maar daar moesten de karabijnen wel aan te pas komen, misschien het vuur eerst over de massa heen, doch toen dat geen succes had, óp de menigte, die toen zij begrepen dat het ernst werd, nog vlugger maakten dat zij weg kwamen dan dat zij gekomen waren, wetende dat er enkele doden waren gevallen en meerdere gewond werden. De revolutie heeft mede door dit kordaat optreden verder geen doorgang gevonden. Zes weken zijn we nog in Amsterdam gebleven, toen was de toestand in het land weer rustig en zijn we naar ons garnizoen Zutphen teruggekeerd.”

Huzaar-milicien A. Assink in Vriendenkring 4RH, 1e jaargang No.4, nov 1964, blz 18

Achteraf gezien was die bloedige dertiende november in Amsterdam misschien wel een belangrijk keerpunt in de Nederlandse revolutie die niet doorging. Naar veler overtuiging heeft wachtmeester Kroon van het Regiment Huzaren van Boreel door zijn moedig en beleidvol optreden de dreigende revolutie bezworen. Pas enige jaren na de oorlog werd Kroon’s verdienste erkend. In 1927 kreeg hij het Ridderkruis met Zwaarden in de Orde van Oranje-Nassau **. Hij was hiermee de eerste onderofficier dit deze hoge onderscheiding kreeg. Het Regiment Huzaren van Boreel is nog steeds trots op deze heldendaad. Het toont de kracht van haar haar onderofficier korps. Actie als actie wordt gevraagd. Handelen, ook als er
geen officieren aanwezig zijn.

** Wmr van de Kroon werd vervolgens adjudant pikeur aan de Rijschool in Amersfoort. Hij overleed helaas in de kracht van zijn leven nadat hij de Landmacht had verlaten en hoofd van de Bereden Rijkspolitie was geworden.

Adjudant Reitsma vertelt over het vertrek naar Deventer:

“Op de dag van ‘vertrek’ staat de Sectie Cavalerie Mitrailleurs 4RH voor de balustrade van het kasteel ‘De Nemelaer’ opgesteld voor de laatste afmars. Na een ho*rA voor de blijvende kasteelbewoners en gezien, alsmede de omwonenden, wordt door mij het commando gegeven: “op het rechterstuk in marscolonne” én “MARS”. Het inladen van 4-4RH en de Sectie had een vlot verloop op het station Oisterwijk. De locomotief en de trein weren versierd ter gelegenheid van het demobilisatiefeest!. Na aankomst in Deventer uitladen en óp naar de oude en bekende stallen en de Cavaleriekazerne, één en ander onder grote belangstelling van vele Deventernaren (essen). In Deventer komt de Sectie onder bevel van 1e luitenant Boom en onder diens leiding gaan de oefeningen verder. Het gedemobiliseerde personeel wordt vervangen door nieuwe dienstplichtigen van de eskadrons. De wmr Pothaar was inmiddels fourier geworden en vervangen door wmr Jacobs. .. Later werden alle Secties Zware Mitrailleurs van de Regimenten Huzaren verenigd in één Eskadron Mitrailleurs.”

Adjudant P. Reitsma in Vriendenkring 4RH, 8e jaargang No.3, aug 1971, blz 9

4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (26)

Nieuwe Standaardopschriften en een nieuwe oprichtingsdatum
Nadat in maart 1918 luitenant-kolonel T.L.S. Nedermeyer ridder van Rosenthal het bevel over 4RH had
gevoerd, nam in 1919 luitenant-kolonel Jhr. H.F. van Kinschot het regimentscommando over. Bij K.B. van 17
april 1919 werd aan 4RH vergund om naast het opschrift ‘Tiendaagse Veldtocht’ ook het opschrift ‘Quatre Bras en Waterloo 1815’ op het Standaarddoek aan te brengen. Dat was de bekroning van het ijveren van 1e
luitenant Beelaerts van Blokland, die zijn nasporingen naar de wortels van het regiment in 1914 had
samengevat in een boekje van 24 pagina’s ‘Oorsprong en Standaard van het 4e Regiment Huzaren’. Op 14 mei
1919 werd een regimentsorder uitgegeven waarin bekend gemaakt werd “dat het H.M. De Koningin, na
gehoord advies, behaagde, aan het 4e Regiment Huzaren te vergunnen, voortaan het opschrift ‘Quatre Bras en
Waterloo 1815’ in de standaard te voeren.” En zo konden het voormalige Regiment Hussaren No. 4 (1813) en
het 4e Regiment Huzaren (1919) na een eeuw van bestaan elkaar de hand reiken. Op 26 en 27 september werd
het eeuwfeest vijf jaar en tien maanden na dato alsnog uitgebreid gevierd met een tweedaags programma. Op
26 september werd ondermeer een grote parade gehouden op de Gorsselse heide. Aan de korpsmaaltijd in ‘De
Schouwburg’ van Deventer zaten 150 actief dienende reserve- en oud officieren van het regiment aan. Huzaar
Assink vertelt verder over zijn diensttijd bij 4RH:

“ Ik ben oppasser geweest van adj instr. H. Kost en van owi H. van der Steeg. Meerdere malen heb ik ook het paard gezadeld van wmr de Jong. Onze ritmeester van C. Nierstrasz en mijn luitenants baron I.L.D. Sirtema van Grovestins en C. Hollertt. We hadden een keer onderweg sabeloefeningen; wij reden aan weerszijden van de weg en zwaaiden met de sabels dat het een lust was. Dat ging allemaal goed, totdat een burger tussen ons door fietste en bijna een sabelhouw opgelopen had. Die man begon toen een grote mond op te zetten, doch onze wachtmeester daar tegenaan. De sabeloefeningen waren echter vroegtijdig afgelopen… Ik heb twee jaar gediend, vanaf 2 december 1917 tot 2 december 1919…”

Huzaar-milicien A. Assink in Vriendenkring 4RH, 1e jaargang No.4, nov 1964, blz 20

4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (27)

Huzaar Kloezen vertelt over huzarentruukjes in 1920:

“In de herfst van het jaar 1920 werden korporaal Vos van het 1e eskadron en ik gedetacheerd bij het Regiments- bureau in Deventer om de stamboeken van 14/18 bij te werken. De eerste avond dat ik in Deventer was met Vos, hadden we de stad verkend. Bij mijn thuiskomt op de kamer was het al donker. Toen ik licht had gemaakt, werd er geroepen: “licht uit!”, maar daaraan gaf ik geen gehoor, want ik had allang in de gaten wat er gaande was…. Ze hadden een wasblik met water in mijn strozak gestopt en daar moest ik met mijn kont in gaan liggen. Was de bedoeling. Ik heb mijn wolletje gepakt en ben op de lege krib naast de mijne gaan liggen. Toen regende het klompen, maar ik werd niet geraakt. Ik ben toen naar het wapenrek gegaan en heb toen maar een paar latten door de kamer geslingerd en hiermee was het incident afgelopen. De oorzaak van dit voorval lag in het feit dat ik op een kamer was beland met allemaal Friezen en ik dus een vreemde eend in de bijt was. Terug in Zupthen… Op de kamer waar we lagen stond in het wapenrek een karabijn in de aanslag. De kamerwacht, zich van niets bewust, trok af met gevolg een harde knal, want er zat een losse flodder in… De wacht in het geweer: maar niemand wist wie de dader was. Gevolg: de hele kamer niet naar huis met Oud en Nieuw! Toch wilden wij ook een beetje lol hebben. Er werden touwtjes gezocht, hieraan veldflessen gebonden, uit het raam gehangen en jongens die wel uit mochten, lieten ze vullen met geestrijk vocht, wat gretig in kopjes werd verslonden…”

J.J. Kloezen in Vriendenkring 4RH, 14e jaargang No.3, aug 1977, blz 12

4RH wordt 4HRH


In 1922 trad luitenant-kolonel A.W.E. Gelderman aan als regimentscommandant. Hij werd geconfronteerd met zware bezuinigingen. Alle regimenten huzaren werden gehalveerd, zodat er sprake was van vier halfregimenten. 4RH werd nu dus het 4e Half Regiment Huzaren (4HRH). In oorlogstijd moest 1HRH samen met 4HRH het I Regiment Huzaren vormen. 2HRH en 3HRH vormden II Regiment Huzaren. De halfregimenten bleven wel als zelfstandige eenheid bestaan en mochten hun archieven en standaarden houden. 1HRH behield zijn 1e en 2e eskadron en mitrailleureskadron. 4HRH mocht het 3e en 4e eskadron behouden. 3HRH behield ook haar 1e, 2e en mitrailleur eskadron en 2HRH het 3e en 4e eskadron. Van de regimentscommandanten mocht er één kolonel zijn (meestal bij 3HRH), twee waren er luitenant-kolonel (in ieder geval bij 1HRH) en één was er majoor (afwisselend bij 2 of 4HRH). Zo was majoor E.P.M. Clavareau de regimentscommandant van 4HRH van 1924 tot 1927. 4HRH moest dus twee eskadrons inleveren, waardoor ook het garnizoen in Zutphen niet meer nodig was en verdween. De kazerne in Zutphen (voormalig convent ‘Isendoorn’ werd op 6 mei 1922 afgestoten. De gebouwen hiervan zijn overigens door de Duitsers opgeblazen bij de bevrijding van Zutphen op 7 en 8 april 1945.

4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (28)

De opgedragen halvering van het regiment leverde natuurlijk veel teleurstelling op. Niet alleen voor de indeling
van kader en manschappen, maar ook voor de indeling van de paarden. H. Hillebrand vertelt hoe dit zat:

“Zoals we allemaal weten, bestonden de Nederlandse Cavalerie Regimenten uit vier eskadrons. Welnu, het 1e eskadron bereed vospaarden, het 2e eskadron lichtbruine paarden, het 3e eskadron donkerbruine paarden en het 4e eskadron zwarte paarden. In het huzaren-jargon van die dagen werd het 4e eskadron het ‘erdal-eskadron genoemd. Bij de reorganisatie van het leger in 1922, hetgeen een halvering van de Cavalerie regimenten tot gevolg had, werden – althans bij het 4e Regiment – de vospaarden van het 1e eskadron bij het 4e ‘erdal-eskadron ingedeeld. De lichtbruine paarden van het 2e eskadron kwamen bij de donkerbruine paarden van het 3e eskadron terecht. Vooral de indeling van de vospaarden bij het ‘zwarte eskadron’ leek als de bekende tang op een varken…”

H. Hildebrand in Vriendenkring 4RH, 13e jaargang No.2/3, mei/aug 1976, blz 6 en 7

4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (29)

In 1924 was de reorganisatie voltooid. Samen oefenen gebeurde echter alleen bij de jaarlijkse cavaleriemanoeuvres in september. In 1924 werd echter ook nog een tiendaagse oefening door 4HRH gehouden in Brabant en Noord-Limburg. Op 18 september werden toen het 3e en 4e eskadron naar Oisterwijk gedirigeerd. De eerste vier dagen werd geoefend in brigade-verband bij Chaam en Chaamdijk. Dagen van 70 km te paard, althans voor sommige onderdelen, waren regel. Vertrekkend om 05.00 uur s’ morgens werd soms pas weer om 19.00 ’s avonds bivak betrokken. De geweldige wolkbreuk aan het begin van de oefening en de vroege ochtend bij Gilze was ook onvergetelijk. Onder majoor Clavareau werden de twee eskadrons de tegenstander (Oostpartij) en werd sprongsgewijs teruggetrokken naar oost van de Maas. Achtereenvolgens overnachten zij in Boxtel, Gemers, Schanderloo, Arsen, Velden en Erp en tenslotte in Grubbenvorst. Van slaap kwam weinig terecht. De oefeningen werden afgesloten met een defilé voor H.M. De Koningin te Venlo.

4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (30)

Huzaar Schreuder geeft nog een mooi beeld over de opkomst van dienstplichtigen op de Boreel-kazerne:

“Toen wij de leeftijd bereikt hadden om en bij de 19 jaar, moesten wij ons aangeven voor de militaire dienst en wij moesten toen nog loten. Dat was in Kampen in de gymnastiekzaal aan de Molenstraat en wij waren dus de zogenaamde ‘lotelingen’. Ik trok het loterijbriefje no. 24, dus ik zat er dik in! Na het loten kwam enige tijd later de militaire keuring. Ik werd goedgekeurd en er werd mij gevraagd bij welke wapen ik zou willen dienen. Ik gaf mij op voor de cavalerie of de bereden artillerie, maar met voorkeur voor ‘cav’. Dat was toen 15 maanden dienen, de ‘veld’ diende 12 maanden. Ik kreeg bericht dat ik moest opkomen in de garnizoensplaats Deventer en wel op 4 februari 1924, dus de eerste ploeg. Na aankomst in Deventer werd op het stationsplein weer een colonne geformeerd en kregen wij te horen dat we alreeds gerekend werden als zijnde militair te zijn. ’t Was mondje dicht en netjes lopen. Marcheren hebben we later geleerd. Zo liepen we dan naar de kazerne, waar aan de poort een schildwacht stond met zijn kolbak en karabijn. Ik zie nog zijn lachende tronie. Hij dacht natuurlijk: “Wat een stelletje joekels.” Al spoedig verscheen er een wachtmeester en korporaal voor ons. Dat waren als ik het goed heb: wachtmeester De Witte en korporaal Elzinga. De korporaal stelde ons netjes op, gelastte stilte en droeg ons formeel over aan de wachtmeester. Deze riep onze namen en de afgeroepene moest “HIER” roepen. Daarna gingen we de kazerne binnen, trappen op en volgzaam achter de korporaal aan. We traden kamer 70 binnen. Daar stonden langs de wanden onze legersteden, genaamd ‘kotjes’ met hangkasten boven het hoofdeinde. De kribben waren voorzien van strozakken, hoofdkussen, twee dekens en twee lakens. Ieder moest voor zijn krib gaan staan, want dat was ons slaapdomein. Tussen iedere krib een ruimte van ongeveer 60 cm. Er werd ons geleerd hoe wij onze krib en ‘wolletje’ moesten opmaken. Daarna was het tijd voor de middagpot: snert. Er werden een paar etenhalers aangewezen, die onder geleide de gamellen met snert, uit de keuken moesten halen. Borden werden uitgedeeld, evenals vorken en lepels. Nadat er een ogenblik stilte was gecommandeerd, werd ons een smakelijke maaltijd toegewenst. Het eten ging erin als koek. Na het eten werd het eetgerei afgewassen in een emmer met heel water, niets zoals bij mijn moeder thuis, maar epidemieën zijn nooit voorgekomen. We mochten de eerste avonden (we hadden nog geen uitgaanstenue) als burger de stad in, maar moesten voor tien uur – avondappèl – weer in de kazerne zijn, wat ook gebeurde. Op onze kamer lagen twee milicienkorporaals. Tegen 10 uur kwam de wachtmeester-van-de-week om avondappèl te houden: “gekleed ervoor of naakt er onder”, en na het appèl lichten (gaslicht) uit. En de kachel mocht natuurlijk niet meer branden, daar werd goed de hand aan gehouden.”

Huzaar Schreuder in Vriendenkring 4RH, 14e jaargang No.4, nov 1977, blz 9,10 en 11

Huzaar Procée vult hem aan en vertelt over de opkomst voor de dienstplicht in 1920:

“Toen ik in dienst moest komen, had je nog de loting. Je moest je aangeven op het Gemeentehuis en dan was het pas feest! We waren met veertig man uit Veenwouden en omstreken en dan werd er stevig gedronken in alle kroegen die we voorbij kwamen. Op het laatst was het dan vechten en dan sloegen de veldwachters er op, want die waren niet zo bang in die dagen. Dan werd er gevochten tot en met; dan gingen de stoelen en tafels, kachels en pijpen de straat op, Dan werden we bont en blauw geslagen, want die veldwachters sloegen er met het plat van de blanke sabel op los! Het mes werd in die dagen ook nog flink gebruikt.

Dan kwam de keuring en dan was het weer feest. De laatste veldslag kwam met de loting zelf. Er waren er een 60 uit Dantumadeel. Een derde waren naar ik meen vrijgeloot, en dan waren er ook twijfelnummers bij, dat waren 39 en 40. Dan ging het erom, want degene die vrij lootte moest een liter drank en allen een langen kalken pijp geven en vrij tabak roken die dag. Het eindigde dan weer in een ware vechtpartij, een dag drink-ziek en een proces-verbaal. Ik gaf mij toen op voor de cavalerie, want ze vroegen waar je bij wou dienen. Op 5 oktober 1920 moest ik opkomen. De veldwachter zei dat iedereen dan om 8 uur bi het station moest komen en hij bracht je dan met de trein naar Leeuwarden, daar waren ze dan allemaal vanuit Friesland. We gingen toen met 21 man naar Deventer.

We werden opgehaald door wmr Hunterlerslag en korporaal Bakker. Ik kwam bij opper van Capelle (bijgenaamd Jan Kont) in het peloton. Ook korporaal Wijnja en Huisman hoorden daarbij. Ik kwam al gauw in aanraking met ritmeester Jhr. De Rotte. Ik had op de kamer iets niet goed gedaan en korporaal Huisman rapporteerde mij. Ritmeester De Rotte zei tegen mij: “Jij komt nog in het cachot, slangenmens” (zo noemde owi van Capelle mij). Toen ik drie maanden gediend had, moest ik naar Zutphen in de bajes, want ik had nog een klusje te goed van mijn lotingsdag vanwege het vechten en kreeg daar twee maanden voor, die ik daar heb uitgezeten.

De ritmeester De Rotte stuurde mij na terugkomst in Deventer naar 2e lnt Hasselman. Lt Hasselman en wmr Haveman waren ook niet mals, maar daar heb ik het paardrijden en de dienst flink geleerd. Het ging wel eens met een bonnetje, maar ik was er door. Daarna ben ik toen naar de 1e lnt Boreel en wmr 1e klasse van Unen gegaan (die hadden vier jaar getekend) en daar heb ik prettig gediend, al ging daar ook wel eens iets scheef….Eens hadden we weer een velddienstoefening op de Gorsselse heide, waar de Divisie-commandant, generaal-majoor Mertein (?) bij was. Wij wonnen van het 3e eskadron, waarvan ritm Crommelin commandant was…. We hebben gereden in linie, beide eskadrons, en dat ging er om weg. Ik zat in het midden, met die omwendingen knepen de vleugels zo hard, dat ik soms met de knieën boven op het zadel zat. Toen moesten de eskadrons apart exerceren en wmr 1e klasse van Unen was de spreekbuis van ritm De Rotte. Wij wonnen glansrijk. ’s Avonds in de cantine mocht het 4e eskadron van generaal-majoor Mertein een gulden verteren.

Tijdens de ziekte van ritmeester De Rotte was 1e lnt van den Wall Bake eskadrons-commandant, nou die durfde ook te rijden! Het was volop dienst en attaqueren op de Gorsselse heide. Daar was ook een meertje en daar moesten we doorheen met getrokken sabel. Er vielen ook een paar van het paard af, maar lnt van den Wall Bake commandeerde ruimte en attaqueren, voorman volgen ! We waren allemaal met het water in aanraking geweest en toen moesten we vlug afstijgen, teugels door elkaar en de vijand te voet achterna, want zei lnt van den Wall Bake, hij moet volledig uitgeroeid worden!

Eens hadden we met het 3e en 4e eskadron een oefening gehad die 3 dagen en 2 nachten duurde, samen met de Gele Rijders uit Arnhem, tegen de Wielrijders en de Veldartillerie uit Ede. Huzaar de Jager en ik waren verbinding tussen de spitspatrouille en het eskadron. Wij meldden aan wmr van Unen en lt Boreel dat er rondom ons wielrijders waren. Ritm De Rotte (die was een ruiter!) commandeerde attaqueren!. De wielrijders waren nog niet tot de aanval overgegaan en werden uit elkaar geslagen. Ze lieten alles liggen, de fietsen erbij en smeerden hem de bossen in.

Op een keer toen kameraden afzwaaiden, gingen we de stad in en dat ging er raar aan toe. We raakten in de Noordenbergstraat in het café ‘van Rhenen’ aan het bakkeleien. Er ging nogal wat kapot daar, toen Arkus en ik daar bont en blauw geslagen waren. De Militaire Politie heeft ons er toen uitgehaald en naar de wacht gebracht. Ook niet helemaal goedschiks. De wachtcommandant korporaal Buursen, zie tegen de militaire politie: “Ik red me er wel mee!” Maar we waren nogal wat rumoerig. Zelfs overste van Kinschot (die in de verste hoek van de kazerne woonde) kwam zich er mee bemoeien. We kwamen boven maar op de verkeerde kamer en daar ging het ook raar. Er raakten ruiten en lampen kapot. Korporaal Buursen, korporaal Krook en de wacht hebben ons toen in de provoost gebracht.

De volgende ochtend moesten we op rapport komen bij overste van Kinschot en ritm De Rotte. Nou toen zwaaide er wat. De militaire politie wilde ons voor de militaire rechtbank hebben, maar overste van Kinschot en ritm De Rotte zeiden: “Dat gebeurt niet, we redden het zelf wel met onze huzaren.” Nou, dat was zo. We kregen 21 dagen politiekamer en als we niet goed oppasten en de dienst niet goed deden, nóg eens 21 dagen en een maand geen avondpermissie.”

Huzaar S. Procée in Vriendenkring 4RH, 11e jaargang no.1, mrt 1974, blz 16-18

In mei 1925 kwam het 5e eskadron zich vanuit Amersfoort bij 4HRH voegen. In 1927 nam majoor P.H. Hekkema het regimentscommando over. Ook in 1928 werd weer geoefend. Dit maal in de omgeving van Midden- en Zuid-Limburg, waar het regiment minder bekend was met het terrein. Op 13 september werd te Venlo uitgeladen en marcheerden de beide eskadrons naar Herckenbosch en Vlodrop-Posterholt. De volgende dagen werd opgemarcheerd richting zuiden waar genoten werd van het prachtige Limburgse glooiende landschap, inclusief de gastvrijheid van de Limburgse bevolking. Het 3e eskadron was achtereenvolgens in Echt, Sittard, kasteel Amstenrade, Schin-op-Geul, Nischwiller en wederom in Schin-op-Geul. Het 4e eskadron trok van Stevensweert, Berg-Urmond, Hoensbroek, Gulpen naar Schin-op-Geul. De beklimmingen en afdalingen te paard door de heuvels van Limburg waren onvergetelijk, waardoor de verkenningstaken nog spectaculairder waren.
Het einde van de oefening was trein beladen in Heerlen en een treinverplaatsing naar Deventer.

4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (31)

Ook in de omgeving van Deventer werd geoefend. Op dinsdag werd geoefend in eskadronsverband, op woensdag in regimentsverband. Donderdag was er inspectiedag. Dan werden voor de officieren vaak tactische oefeningen op de kaart of in het terrein gehouden. Soms kwamen dan de commandant van het Veldleger en de commandant van de Cavaleriebrigade samen per trein uit Den Haag. Op het station van Deventer werden ze opgewacht door enige officieren, die twee extra paarden door hun oppassers lieten meevoeren voor de hoge gasten. Normale opdrachten voor de eskadrons waren het optreden als voorhoede, flankbeveiliging of achterhoede. Twee voorste ruiters reden spitspatrouille vooraan. Ook waren er zijpatrouilles en verbindingsruiters. Pantserwagens waren er nog niet. Die kwamen pas halverwege de jaren ’30. Ook radioverbindingen ontbraken nog. Bij kleine oefeningen was er vaak een ‘tegenpartij’ die optredend als vijand, hinderlagen legde om de troep bij de les te houden. Tegen het middaguur was het eskadron weer terug in de stallen.

Een mooi beeld van zo’n veldoefening van 4RH geeft huzaar Hielkema:

“Het begin van alles is het opmaken van de marsroute. De pelotonscommandanten staan dan een half uurtje bij de ritmeester de kaart te bestuderen, en het plan-de-campagne wordt in elkaar gezet…Het begin is het afmarcheren uit de kazerne. Dat is een wedstrijd op zichzelf!. Het ene peloton doet alle mogelijke moeite toch maar eerder klaar te zijn, dan de anderen. De korporaals staan te drijven, de jongens haasten en jachten, er is ‘gehannes’ met de uitrusting en de wapens: het lijkt een complete janboel. Let wel, het lijkt maar zo. Want plotseling is iedereen klaar en is alles
tegelijk gereed om aan te treden. In de stal gaat het net zo. Iedereen vliegt naar zijn paard en gooit het harnachement in elkaar. Flop, de rijdeken er op, ’t zadel er overheen, voortuig vast, de singel aangegespt. En o wee, als het paard niet stil staat, of het ‘bit’ niet nemen wil, dan vallen er harde woorden….Als alles is opgepakt, worden de paarden buiten opgebracht en opgesteld. De wachtmeester komt het zaakje nog even inspecteren en meldt het peloton dan present bij de luitenant. En dan op een holletje naar de ritmeester om toch maar de eerste te zijn.

Bij het opstijgen zie je al wonderlijke taferelen. De één wandelt heel doodbedaard een eindje om, terwijl hij nog half in het zadel hangt; een ander huppelt als een dolle ekster om zijn knol heen, omdat de beugels te kort zijn en hij niet in ’t zadel kan komen. Dat zijn dan natuurlijk de zwakke broeders. De meesten zitten met één sprongetje goed in het zadel, zoals een huzaar betaamt. Dan geeft de luitenant het commando: “Voorwaarts…..mei…..rrrrsssch.” Alle commando’s worden bij de cavalerie langgerekt gegeven, wat soms wel eigenaardig klinkt.

We gaan vandaag naar een dorpje, dat ongeveer op een afstand van 12 km van Deventer ligt. Deze afstand wordt in stap en draf afgelegd, om de paarden niet te vermoeien voordat de oefening begint, want zo’n oefening kost paardenvlees. En dat draven valt niet mee…. Maar ik zit liever in het zadel dan op een stoel. En als we er dan ook nog bij mogen roken, dan is alles in orde! Zo rijden we gezellig naar de plaats van bestemming. Daar wordt aan ieder peloton z’n plaats aangewezen en de verkenningspatrouilles worden uitgestuurd. De paarden worden bij de één of andere boerderij geplaatst met de paardenhouders. Ieder krijgt ongeveer tien paarden te houden. En dat valt om de drommel niet mee! Dan vliegt die knol weer naar voren, dan weer die; daar staan er twee naast elkaar te bijten; dáár slaan ze elkaar weer halfdood… Je wordt er beslist zenuwachtig van.

De mitrailleur wordt afgepakt en de schutter neemt dit vrachtje over. Het peloton trekt te voet verder naar de plaats, die het is aangegeven. Wij krijgen opdracht een brug te bezetten, die over een riviertje ligt in de nabijheid van de weg, waarlangs de vijand moet komen. Links van ons ligt het eerste peloton, rechts het derde. De mitrailleur wordt zodanig opgesteld, dat de brug volkomen bestreken kan worden en de wachtposten worden uitgezet. Dan wordt de mitrailleur geladen en de magazijnen van de karabijnen gevuld. Nu is het wachten op de vijand.

De verkenningspatrouille is intussen te paard verder getrokken. Dit is een avontuurlijk werkje. Ieder bosje wordt nauwkeurig onderzocht, elke boerderij grondig geïnspecteerd. Zo trekken we langzaam het vijandelijk gebied in. Open gedeelten worden in galop genomen. We komen aan een bosrand, die er tamelijk vertrouwelijk uitziet. Even doorzoeken, niets te vinden. We blazen even uit en laten de paarden de halzen strekken. Dáár komt plotseling op z’n dooie gemak een voorste ruiter van de vijand aangedraafd. Hij heeft ons nog maar nauwelijks gezien of daar is de hele vijandelijke patrouille als. Wat nu? Zij zijn met z’n dertigen, wij maar met ons achten… Rechtsomkeert maken en vluchten? We zouden anders allen maar een mooi doel voor de scherpschutters zijn. Links of rechts uitwijken? Wie weet wat daar nog zit. Er is maar één weg: voorwaarts en er dóórheen.

De sabels vliegen uit de schede, de sporen worden er in gezet en daar gaat het in de snelste galop op de vijand af! We razen en tieren als kannibalen, de sabels flikkeren in de zon, de grond dreunt onder de hoeven: het lijkt wel of er een heel eskadron aankomt. En dat is nu juist de bedoeling van deze vertoning. Verwarring moeten we stichten, dat is onze enige kans op behoud. We hebben één ding voor: de vaart. En waarlijk, het lukt! Hoe weet ik niet. Ik krijg een por, een bons, mijn paard staat één ogenblijk steil overeind en met één grote luchtsprong tuimel ik uit het gewirwar van paarden en mensen. Één voor één volgen de anderen. Zonder kleerscheuren komen we er niet van af; één van ons moet de tol betalen. Ze hebben de stakker van zijn paard getrokken en nu hij in triomf als gevangene meegevoerd….

4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (32)

Wanneer we een beetje bekomen zijn wordt er even beraadslaagd wat er verder gedaan moet worden. Vóór alles moet de commandant natuurlijk op de hoogte gesteld worden van de nadering van de vijand. We besluiten om met een boog om de vijand heen te rijden en ons zonnodig voor een tweede maal er doorheen te slaan. In vliegende galop gaan we door de bossen, over sloten, heggen en kuilen, in de richting van de commandopost. De wind fluit ons om de oren, het zand vliegt metershoog op onder de hoeven van de paarden. En deze zijn nu eerst recht in hun element. Galopperen en springen, dát is het heerlijkste wat een paard en een huzaar kennen…… Zonder verdere ongelukken komen we bij de commandopost aan. Tijd om halt te houden hebben we niet, dus in vliegende galop slingeren we ons uit ’t zadel. Vlugheid is nummer één bij de Lichte Brigade.

Onze commandant brengt zijn berichten over en onze taak is beëindigd. Een paar van ons blijven als ordonnans achter, de anderen sluiten zich weer bij het peloton aan…. En daar komt het bericht: “vijand gezien”. Ze komen twee voorste ruiters rijden ongeveer 150 meter voor het peloton uit en verkennen de weg. Ze schijnen zich wel aardig op hun gemak te voelen; ze hebben de sabels in de schede gelaten. Wij houden ons natuurlijk doodstil. Ze kunnen ons onmogelijk zien, zo mooi verdekt zijn we opgesteld. Het peloton verdwijnt achter een bosrand, de voorste ruiters zijn nog ongeveer 100 meter van ons verwijderd. We besluiten ze in te pikken. En als ze vlak bij zijn, springen we op, de karabijnen worden op hen gericht en we vragen het herkenningsteken. Natuurlijk kunnen ze geen antwoord geven en ze proberen hun sabels te trekken. Maar zo gauw hebben we die beweging gezien of we zijn er bij en trekken ze aan de armen en benen uit het zadel. Ze worden voor de commandant gebracht en deze ondervraagt ze. Ze zwijgen als moffen. Enfin, ’t zijn ook huzaren…

Het vijandelijke peloton is intussen ook dichterbij gekomen. De commandant mist nu natuurlijk de verbinding met zijn voorste ruiters. Als dat maar geen argwaan wekt. Maar nee, hij rijdt door. Misschien denkt hij dat z’n ruiters even van de weg zijn afgeweken om de bosjes te doorzoeken. In elk geval, hij rijdt recht in de armen van zijn vijand. Nog honderd meter, nog vijftig en dan krijgen we het sein: “Vuren”. De karabijnen knallen, de mitrailleur knettert, het is een waar salvovuur. Weer klinkt een commando: “Attaqueren”. We stormen onder ho*rageroep op de vijand los, schieten wat we kunnen. Wat worden ze ingemaakt. De paarden zijn niet meer te houden, het een vliegt hier, het andere daar. Een paar ruiters maken kennis met moeder aarde en zijn direct gevangen. De anderen nemen de benen.

De oefening is afgelopen. We trekken terug naar de handpaarden en krijgen een uurtje rust. De kuch met koffie wordt in een ommezien naar binnen gewerkt. Even een piraatje roken en dan gaan we weer naar huis toe. Bij de stallen worden de paarden verzorgd, de harnachementen gepoetst en dan is er rust voor ons. Zo is het leven der huzaren: gezond, sportief en avontuurlijk…|

Artikel in de Leeuwarder Courant van woensdag 7 juli 1937.

4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (33)

Ook huzaar S. Procée geeft een mooi verslag van een herhalingsoefening van 4-4RH:

“In september 1928 moesten we voor herhaling opkomen in Deventer. Manschappen, onderofficieren, reserve-officieren, allemaal van het 4e Half Regiment Huzaren. Te paard vertrokken we vanuit Deventer, dwars door Gelderland en Brabant, langs de Belgische grens, Mookerheide en Limburg. Ik was ingedeeld bij 1e luitenant Hasselman in een spitspatrouille met wmr Haveman, opper hoefsmid Smidt, korporaal Renes en huzaar De Jager…. De eerste dag was gauw om, maar de tweede dag kregen we banden om en werden dus aanvallers. We moesten als spits goed uitkijken. Voordat we een stuk open terrein over moesten, de hoofdweg over, meldde ik dat er motorrijders in aantocht waren. Lnt Hasselman zei: hier verdekt opstellen. Daar kwamen er twee aanrijden. We hadden de sabel getrokken en attaqueerden op ze in. Ze waren zo geschrokken dat ze zich meteen overgaven en hun banden bij de commandant inleverden……Daarna ging het verder. Bij Moergestel kwamen wij voor de hoofdmacht te zitten. Weer moesten we een weg oversteken en ik meldde aan lnt Hasselman dat allemaal Rode Huzaren in marstempo de weg langs kwamen. Met wmr Haveman ging ik verkennen. Na de Rode Huzaren kwam er een peloton wielrijders aan. Lt. Hasselman liet ons toen verdekt opstellen achter een bosje, liet ons de sabel trekken en toen die wielrijders vlak bij waren, dwars door die wielrijders heen attaqueren. Dat was wat! Ze lagen allemaal op een hoopje over elkaar en we hakten de hele ploeg in de plan. Toen moesten we maken dat we weg kwamen want daar kwam nog een afdeling wielrijders aan en die gingen in stelling met die lichte mitrailleurs met een trommel erop met 79 schoten. Maar toen waren we allang weer in het bos en uit het oog verdwenen.

We gingen verder en kwamen bij zo’n oud kroegje midden in de heide aan een modderweg en toen kregen we de man een pilsje van de luitenant. We hebben daar even prachtig gezeten en toen zei de luitenant tegen mij: “ga eens even rondkijken”. Nou ik kwam gauw terug en meldde: “allemaal bokkepoten!” Gauw te paard en zig-zag door het bos en toen zagen wij de hoofdmacht van de infanterie marcheren. Toen ze bijna voorbij voorbijgetrokken waren, zei de commandant: “attaqueren op de achterhoede van de hoofdmacht.” Nou, dat was wat. De sergeant-majoor van die infanterie was goed benauwd, we kregen nog meer banden en toen zei lnt Hasselman: wegwezen, want de infanterie kwam in stelling, het was allemaal vuur, maar we waren gauw uit het oog verdwenen.

4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (34)

Wmr Haveman en ik moesten van lnt Hasselman een bericht overbrengen aan de commandant van de veldartillerie, want anders raakte het peloton van lnt Boreel in de knel. We moesten steun hebben, ze moesten granaatkartetsen schieten. We waren er nog maar net of die zes batterijen gaven snelvuur en zo werd de infanterie uiteen gedreven. Maar van die kanonnen schrokken onze paarden zo erg, dat we uit de richting raakten. Lnt Boreel kwam ons te hulp en met de spitspatrouille van lnt Hasselman hebben we de infanterie in de pan gehakt. ’s Avonds kwamen we in Oisterwijk aan en daar zouden we warm eten hebben. De kok had rats gemaakt en pap, maar de eetketel was voor het eten met consistentvet ingesmeerd en daarna niet meer schoongemaakt. Nou, wij naar het hotel waar de staf was. Ik zei tegen ritm De Rotte: we moeten eten hebben anders gaat het mis, want dan gooien ze de eetketel door de ruiten. De staf zei: allemaal een groot wit brood en een worst en pap. Nou toen was alles opgelost en de rust weergekeerd. Toen was het vrijaf tot zondagnacht. Bij Gilze Rijen moesten we ’s nachts om 12 uur verzamelen. We hebben er twee uur gestaan en het regende pijpestelen….We kwamen ’s avonds om vijf uur in Arcen aan. Daar zaten de Gele Rijders en de Genie in stelling en die moesten we opruimen. Ritm De Rotte wilde het hele eskadron, wat onder vuur lag, laten attaqueren…
We reden dwars door een bietenveld, het verzet was hevig, maar we kregen toch de banden van de beide commandanten te pakken. Maar als het werkelijkheid was geweest, dan waren onze gelederen aardig gedund geweest… Tot slot van de oefening hebben we voor de Koningin gedefileerd en zijn toen per trein met de paarden terug naar Deventer gegaan. Voor ons zaten die 14 dagen er toen op.”

Huzaar S. Procée in Vriendenkring 4RH, 11e jaargang no.2, juni 1974, blz 4-6

In 1930 werd majoor L.H.A. Crommelin regimentscommandant en in 1931 majoor K.G. van der Mandele. Op 18 september 1931 werd er in Apeldoorn door 4Rh gedefileerd voor H.M. Koningin Wilhelmina op Paleis ’t Loo.

4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (35)

Omstreeks deze tijd werd het muziekkorps door majoor J.J.M. de Waal opnieuw opgericht onder leiding van staftrompetter Bouma. Het muziekkorps bestond wederom uit ene kern van beroepspersoneel aangevuld met dienstplichtigen. Op 9 juli 1932 schonk de gepensioneerde ritmeester J.B. van der Dussen twee fraai paukenkleden aan het nieuwe muziekkorps. Voor het front van 4HRH werden deze pauken-kleden door de heer en mevrouw van Dussen aan de pauken bevestigd onder dankzegging van de commandant 4HRH. Op 16 september werd op ’T Loo’ in Apeldoorn met muziek en de Standaard gedefileerd voor H.M. de Koningin en H.K.H. Prinses Juliana. De (half)regimentscommandant mocht daarna persoonlijk van H.M. de bijzondere tevredenheid met voorkomen en houding van de eskadrons in ontvangst nemen.

4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (36)

Het militaire berichten verkeer was in deze tijd nog steeds met trompetsignalen. Ieder eskadron had twee trompetters. Je kon het zo gek niet verzinnen, of er was wel een trompetsignaal voor. Om verwarring te voorkomen waren die signalen voor infanterie, cavalerie en artillerie verschillend. Een infanterietrompet klonk ook anders dan die van de cavalerie. Daarnaast waren er ook verschillen per eskadron. Reeds bij het begin van het trompetsignaal wist je daardoor of je er verder naar moest luisteren. Het leren herkennen van trompetsignalen werd vergemakkelijkt doordat men overal teksten bij had bedacht. Bij het signaal ‘hooivoeren’ hoorde de tekst: ‘fourier, fourier, de schimmel is los. De paarden verrekken van honger en dorst.’ Het signaal voor avondappel om tien uur had de tekst: ‘Ga voor je kotje staan, ga voor je kotje staan, daar komt de duvel
aan, daar komt de duvel aan.’ Het signaal voor ziekenrapport werd onthouden door: ‘Wie is vannacht naar de ho*ren geweest? Voor de dokter! Voor de dokter!’

4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (37)

Een bericht van huzaar H. de Groot geeft een mooi beeld van het huzaren leven van destijds. Hij schrijft27:

“Het was 4 juni 1934 toen een klein aantal ‘biggen’ opkwamen bij het 5e eskadron van het 4e Half Regiment Huzaren te Deventer. Onder andere ondergetekende..We waren nog maar enkele dagen in dienst toen ons een goedzittend uniform werd uitgereikt. In totaal reikte foerier van Weert er drie aan mij uit. Eén voor de zondag, één voor de avond en één om velddienst in te doen. De laatste was iet nieuw, maar gestoomd. Niettemin een goed passend uniform. Ik herinner me als de dag van gisteren dat de uitgereikte uniformen werden geïnspecteerd door onze eskadrons- commandant, de toenmalige majoor van Diepenbrugge. Dat gebeurde op de binnenplaats van de Boreelkazerne. En die inspectie was niet zo maar even kijken, maar echt zien of de kleding wel goed paste. Mijn pelotonscommandant was owi Riemens. Dat was de man, die samen met de korporaals Rikse, Linker, Ettema en Krist en de wmr van de Hoef (overleden in de meidagen 1940) die ons leerde hoe een soldaat moest lopen. Wij verkeerden allen in de veronderstelling dat onze moeders ons hadden geleerd hoe wij moesten lopen. Dat was niet waar. Onze moeders hadden ons geleerd hoe wij onze voeten moesten ‘verplaatsen’. Toen wij ietsjes konden ‘lopen’, moesten wij leren lopen met de sabel links van de benen. En of dat nog niet mooi genoeg was, gingen bovengenoemde kaderleden ons leren om met de linkerhand de schede vast te houden en met de rechterhand de sabel te dragen, en dan toch nog maar lopen jongens….Wat dat lopen (exercitie) betreft, daar kwam later nog weer bij de exercitie met het karabijntje aan de rechterschouder, met de elleboog van de rechterarm werd de karabijn tegen het lichaam gedrukt en keurig rechtstandig gedragen…”

Dienstplichtig huzaar H. de Groot in Vriendenkring 4RH, 4e jaargang No.3, aug 1967, blz 11

Het leven binnen 4HRH draaide om de paarden. Een eskadronscommandant moest niet alleen de 115 mensen van zijn eskadron kennen, maar ook de 120 paarden. Dat gold niet alleen voor hun leeftijd, gezondheid en de staat van het hoefbeslag, maar ook van hun eet- en drinkgewoontes, nukken en onhebbelijkheden. Nadat de paarden waren gedrenkt, verzorgd en gevoed, ging de troep naar de chambree (hun slaapzalen), waar ze meestal wel enige gepensioneerde collega’s troffen. Daar roddelde men over militaire aangelegenheden, paarden, collega’s, promoties en overplaatsingen. Bij de middagdienst waren alleen de toezichthoudende officieren van de week aanwezig. Dan was er staldienst en werden de ‘piepers gejast’ (aardappelen schillen). Voor de andere officieren was er dan gelegenheid voor paardrijden, tennissen of het afleggen van bezoeken.

Huzaar de Groot heeft een mooi verhaal over paarden:

“Op mijn verzoek was ik overgeplaatst naar het 4e eskadron omdat ik beroepsmilitair wilde worden. Ik werd ingedeeld bij het 4e peloton van het 4e eskadron, dat gecommandeerd werd door adj. Van Unen, bekend om zijn grote snor. Mijn paard, no. 79, met de schone naam Bellona moest op zekere dag naar owi de Groot voor een nieuw beslag. Dat was net dezelfde morgen dat het eskadron onder leiding van ritmeester A.M.C. Mazel uitrukte voor een dagoefening op de Gorsselse Heide. Het paard van de stalwacht werd ter vervanging van mijn paard, bij mij ingedeeld. En daar marcheerden wij de Zutphense straatweg uit, voorbij de gasfabriek. Ik weet geen naam of nummer meer van het paard wat ik bereed, maar wel weet ik dat het een slechte eigenschap had: het kleefde. Ik reed achter in het peloton en de wmr Mensink was wachtmeester opsluitend gelid. In het kader van de oefening wees adj van Unen de kpl Slootheer aan als commandant van de achterste zijpatrouille. Kpl Slootheer wees op zijn beurt weer een aantal huzaren aan om hem te volgen, onder wie ook ik. Maar het door mijn bereden paard had geen zin in zijpatrouille rijden. Kennelijk vond hij dat een overbodige luxe. Hij vertikte het om nog een stap te zetten. Eerst kwam onze pelotonscommandant er aan te pas en later zelfs onze eskadronscommandant, de ritmeester Mazel. Maar het paardje wilde geen zijpatrouille meer, hij wilde zelfs geen stap meer verzetten zolang er een huzaar op zijn rug zat. Hij wilde alleen nog maar naar Deventer, naar de stal. Zijn halsstarrigheid ontlokte hier en daar kreten van: sla die rotknol… en doe hem dit of dat aan. Echt gekruide huzarentaal, weet u wel. Ook ritmeester Mazel kon zijn zelfbeheersing niet meer de baas en trok manmoedig zijn sabel. Met de platte kant van de sabel sloeg hij de dwarskop op dat gedeelte van het lichaam wat nog wel eens aangeduid wordt met het woord kont. Dat vond ons paard helemaal niet goed van zijn ritmeester en er ontstond een gevecht van man tegen man. De kling des ritmeesters sabel was kennelijk niet van het beste staal en dit slaan van de ritmeester had tot gevolg dat hij de kling van zijn sabel in de hand hield met nog ca. 20 cm staal er aan. Wie had er nu gewonnen? Beter was te vragen wie er verloren had. Want dat was ik. Het gevolg van dit kleine schermutselingetje was dat ondergetekende werd aangewezen met de staker te lopen van de Gorsselse heide tot aan de Boreelkazerne…”

Dienstplichtig huzaar H. de Groot in Vriendenkring 4RH, 4e jaargang No.3, aug 1967, blz 13

4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (38)

Een tweede verhaal over weerbarstige paarden komt van korporaal (en later wachtmeester) Feberwee:


“Grote Jaap was paard no. 168 van het 3e peloton 2-4RH te Zutphen. Een 9 jarige grote buiten ruin. Grote Jaap werd geregeld door een beroepsmilitair gereden. Het was een best paard, maar zéér hard in de mond. Grote Jaap kon kennelijk niet hebben dat een ander paard harder liep dan hij. Bij oefeningen in groter verband bevond Grote Jaap zich meestal bij de mede te voeren handpaarden omdat bekend was dat hij, zoals eerder was gebeurd, ‘er vandoor ging’… Nadat onze klas recruten was afgericht, was er op zekere dag een regimentsoefening op de Gorsselse heide. Ik vroeg aan mijn toenmalige sectiecommandant, de wmr. tit. Bram Meijer of mij voor die dag een ander paard dan Grote Jaap kon worden ingedeeld. Dat kon niet. Ik was beroepshuzaar (korporaal dan) of ik was het niet, zo luidde het commentaar…Wmr Meijer liet die dag verstek gaan en ik werd als oudste korporaal-in-aanstelling, midden ruiter. Wmr Gernaat, die in het opsluitend gelid reed, zei mij nog vóór de aanval op de heide: ‘houd hem vast jongen, probeer hem in bedwang te houden.’ De wil daartoe was bij mij voor 100% aanwezig. Kunt ge het u voorstellen op de Gorsselse heide? Voorop de kolonel Mathon met zijn staf, waarbij ook de opper van Capellen en de wmr. staftrompetter Bouma. Dan twee hoofdofficieren, detachementscommandanten uit Deventer en Zutphen. Daarachter vier eskadrons- commandanten, elk voor hun eigen eskadron. Vervolgens 16 pelotonscommandanten en dan op twee gelederen 4 eskadrons huzaren te paard. Allen met getrokken sabel. Bij het sabeltrekken had ik de riem van de leren sabelkwast al goed om mijn rechterpols vastgemaakt, want als ik Grote Jaap niet met mijn linkerhand in bedwang kon houden, gebruik ik ook mijn rechterhand en laat het gevest van mijn sabel los. Eerst waren we in stap en draf, alles in linie en tenslotte in galop. Tot zover ging alles goed. Dan klonk het signaal: ‘Attaqueert’: de sabels gingen omhoog en er klonk een geweldig ‘ho*ra’. Toen ging het mis. Grote Jaap was niet meer te houden. Hij passeerde, tegen alle verkeersregels in, aan de rechterzijde de pelotonscommandant. Met zijn lange benen reden hij de eskadronscommandant voorbij, vervolgens passeerde hij de hoofdofficieren en ten slotte ging het in een niet meer te stuiten ren voorbij de kolonel-regimentscommandant. Wat ik ook deed, Grote Jaap trok zich nergens iets van aan. Jaap rende, met het hoofd voor de borst, door tot allen gepasseerd waren. Intussen had het regiment halt gehouden en ik kreeg weer enige zeggenskracht over mijn paard….”

Korporaal H. Feberwee in Vriendenkring 4RH, 4e jaargang No.3, aug 1967, blz 14

4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (39)

Schietoefeningen werden niet in Deventer uitgevoerd, maar op schietbanen in de regio, o.a. in de Harskamp en
op de Leusderheide bij Amersfoort. Huzaar Jan Dam vertelt over zijn belevenissen op de schietbaan:

“het was in de nazomer van 1933 dat wij vanuit Deventer vertrokken met 8 man plus onze luitenant, naar Amersfoort vertrokken, ditmaal per trein, om op de Leusderheide onze bekwaamheid in het scherpschieten mitrailleur af te leggen. Daar aangekomen, bij het gebouw waar de nodige attibuten lagen, werden wij met ons beiden, plus een beroepskorporaal, aangewezen om diverse dingen op de lorrie te laden, zoals mitrailleurs, aanwijsstokken, een grote pot stijfsel en een kist met munitie. Dit alles moest per rail naar het terrein gebracht worden waar de schietbanen lagen. Het lag ongeveer 10 minuten lopen de heide in en het ging enigszins de hoogte in. Op de schietbaan kregen we allemaal een beurt om onze proef af te leggen, maar of het aan onszelf heeft gelegen, of aan de sterke wind die het zand in de hoogte joeg, dat weet ik niet meer, maar het zo dat niet één van ons in aanmerking kwam voor scherpschutter. Na afloop de hele zaak op de lorrie plaatsen en de terugtocht aanvaarden. Nu behoefden we ditmaal de lorrie niet te trekken, want het ging vanzelf naar beneden en de harde wind hielp ook een beetje. Voorop zat de korporaal en wij wat meer naar achteren. Maar nu had de rail ongeveer in het midden van het traject een scherpe bocht, zodat door de snelheid, die we toen al hadden de lorrie in plaats van links af te slaan, rechtdoor ging en uit de rails vloog. Met als gevolg, dat wij allemaal op de rug in de heide terecht kwamen. Maar het fraaiste kwam nog…. Want hoewel wij er zonder kleerscheuren afkwamen, was het voor onze korporaal een wel wat pijnlijke situatie. Hij kreeg bij het neerkomen de hele pot stijfsel over zich heen. Hij zat er dan ook finaal onder die vieze rommel. Toen we van de schrik bekomen waren en wij er van harte om moesten lachen, had je die korporaal moeten horen. Hij vloekte ‘hemel en aarde’ bij elkaar…”

Huzaar Jan Dam in Vriendenkring 4RH, 6e jaargang No.2, mei 1969, blz 9

4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (40)

Weer gedoe rond de oprichtingsdatum

In een order van de Commandant van de Lichte Brigade van 11 juli 1928 was de eerder bepaald oprichtingsdatum van 4HRH (25 november 1813) formeel vastgelegd. Tot grote schrik kwam er echter een Ministeriële Beschikking van 15 april 1934 binnen, waarin de oprichtingsdatum weer terug naar 25 november 1818 werd gesteld. De regimentscommandant majoor K.G. van der Mandele, vergezeld door ritmeester A.C. Eland organiseerde echter een audiëntie bij de Minister van Oorlog. Dit had succes en bij de nieuwe Ministeriële Beschikking van 11 juni 1934 werd de datum weer op 25 november 1813 bepaald.

4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (41)

Trompetter Ettema heeft nog een smakelijk verhaal over de karabijnen die normaal in wapenrek op de
slaapzalen stonden:

“Everts had eens vijf losse flodders achtergehouden en het kruit in één huls geperst. Nog niet tevreden met zijn werkstuk heeft hij van een houten kleerhanger kleine splinters afgesneden en daarmee de patroonhuls afgesloten. Hij perste de houtsplinters er in door de patroon tegen de muur te drukken met behulp van zijn leren koppel die hij om had. Het was zijn bedoeling één van zijn kamerbewoners rot te laten schrikken. Huzaar De Boer kwam niets vermoedend de kamer in. Everts vroeg hem: “ontspan jij de slagveer van die spuit, die sufferd heeft natuurlijk vergeten dat te doen. “Goed” zie de Boer, maar hij vroeg nadrukkelijk: “zit er geen losse flodder in?” “natuurlijk niet”, zie de Boer en ging kneuterend van voorpret over de balk hangen die ter bescherming voor de ruiten waren geplaatst. Hij keek onschuldig naar buiten. Dirk de Boer nam de spuit uit het rek en wij wachtten met spanning op de grote knal die moest komen. Dirk wachtte tergend langzaam om de trekker over te halen. Hij deed alsof hij aan tafel ging zitten, maar plotseling drukte hij de loop tegen Everts achterwerk en vuurde af? Nou, toen kregen wij waar voor ons geld. De knal was zó hevig en het geschreeuw van Everts zó luid dat wij aanvoelden, dat het nu niet meer mooi was.. Everts vloog het grote kazerneraam op van de pijn, daarna rende hij heen en weer in de kamer. Enkelen van ons wisten Everts te bespringen, gooiden hem op de brits en trokken de broek van zijn achterwerk. Hij bloedde als een rund. Hulp werd ingeroepen van de geneeskundige dienst. Die, na de eerste hulp verleend te hebben, de wachtcommandant waarschuwde en verplicht was om de Boer in arrest te stellen. Ik weet niet hoelang Everts buiten gevecht was gesteld en hoeveel dagen Dirk De Boer heeft moeten brommen. Dat laatste vonden wij echter jammer, want onze Dirk Sjirk was een fijne knul…”

Huzaar Ettema in Vriendenkring 4RH, 22e jaargang, no.3, dec 1985, blz 9

Cavaleriekazerne wordt Boreelkazerne

4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (42)

Bij ministerieel besluit van 24 september 1934 kregen de kazerne een naam in plaats van aanduiding. De Cavalerie kazerne in Deventer (gebouwd in 1847) werd ‘Boreelkazerne’ en de kazerne der Bereden Wapens in Amersfoort werd ‘Prins Willem III kazerne.’ Op 26 november 1934 had de plechtige onthulling van de naamplaat plaats. Hierbij waren aanwezig het hoofd van de familie, Jhr. Mr. J.W.G Boreel van Hogelanden, oude burgemeester van Haarlem, en Jhr. Dr. A. Boreel, verbonden aan het Nederlandse gezantschap in Praag en achterkleinzoon van de oprichter. Majoor K.G. van de Mandele, memoreerde voordat hij tot onthulling van de naamplaat overging, de militaire loopbaan van de oprichter en herdacht meer speciaal zijn bijzondere verdienste als regimentscommandant. Hierna nam Jhr. Mr. J.W.G. Boreel van Hogelanden het woord en bracht de persoon van zijn voorvader naar voren als ‘vaderlander’, officier en mens. Hierbij haalde hij voorbeelden uit diens leven aan. Meer speciaal herinnerde hij aan het vleiende oordeel over het Regiment Hussaren No. 6 van de Hertog van Wellington, die hij na de slag bij Waterloo uitte tegenover de grondlegger van het regiment.
Namelijk dat hij: “het regiment in actie gezien te hebbende, moeilijk kon geloven, dat dit voor het grootste deel slechts uit jeugdige vrijwilligers bestond.” Ook de regimentscommandant van I. RH, luitenant-kolonel L.H.A. Crommelin en de burgemeester van Deventer, M.F.W.R. Wittewaall hielden allebei een korte toespraak. Onder het spelen van het ‘Wilhelmus’ werd vervolgens de naamplaat van de Boreelkazerne onthuld door Jhr. J.W.G. Boreel van Hogelanden.

4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (43)

Zo en af toe werden huzaren ter ondersteuning uitgeleend aan infanterie eenheden, omdat de commandanten van infanterieregimenten te paard hun functie uitoefenden. Huzaar Jan Dam (lichting 1933) vertelt hierover:


“Wij werden met zes huzaren en twaalf paarden in de trein gezet, op detachement naar Blerick-Venlo, alwaar ik als ordonnans werd ingedeeld bij reserve-majoor van de Infanterie…We werden ingekwartierd bij boeren in de omgeving. ’s Morgens vroeg hadden wij appèl en dan zette de infanterie-eenheid zich in beweging naar de grote verkeersbrug over de Maas in de richting van de Duitse grens, waar zich een grote heide uitstrekte en waar de infanterie grote oefeningen hield. Voordat de tocht begon moest ik eerst de grootmajoor te paard helpen; en daar hij in het burgerleven een zittend beroep uitoefende, was hij niet bepaald aan de lichte kant… Ik herinner mij nog dat hij een speciale stijgbeugel had, die net werkte als een touwladder. Zat hij eenmaal te paard, dan klapte ik dat ding weer in elkaar en schoof zijn voet erin.. Voorop liepen zes trommelslagers, die er maar erop raak sloegen. ’t Was immers een herhalingsoefening voor die mannen en hoe meer lawaai, hoe meer plezier. Daar valk achter de majoor, in vol veldtenue met uitgestrekte sabel in de hand. Daarnaast mijn persoon. Daar weer achter een regiment infanterie in volle oorlogsuitrusting. Het moet halverwege de brug gebeurd zijn, dat er een goederen trein kwam aandenderen (de spoorweg liep over dezelfde brug) en de locomotief zo’n stoom uitblies, dat het paard van de majoor een sprong in de lucht maakte… met als gevolg dat zowel sabel als majoor onder de benen van z’n paard terecht kwamen. Ja, toen kon ik mijn lachen niet laten, ik moest wel.. De trommelslagers hadden niets in de gaten en liepen gewoon door. Het hele regiment stond stil…Natuurlijk heb ik die majoor weer op paard geholpen. Op de hei kreeg ik zijn paard er ook bij en ook nog wat zakgeld, met de woorden dat hij naar de dokter zou gaan. Zijn buik deed hem zo zeer, dat het verder verdomde om weer paard te rijden. Maar toen we in de namiddag de terugtocht weer aanvaardden, was alle leed geweken en zat hij toch maar weer hoog te paard en hoefde hij niet te lopen zoals alle andere infanteristen…”

Dienstplichtig huzaar Jan Dam in Vriendenkring 4RH, 5e jaargang No.3, aug 1968, blz 15

4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (44)

Op 25 november 1933 werd het 120-jarig bestaan van het 4e Regiment Huzaren uitgebreid gevierd. O.a. met een defilé voor het stadhuis in Deventer.

4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (45)
4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (46)
4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (47)
4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (48)

De zuinigheid van de overheid begin jaren dertig speelde ook 4RH parten. De toenmalige luitenant Beelaerts
van Blokland heeft hier nog een verhaal over:

“Bij mijn komst bij 4-4RH in 1933 bleek onze overheid zeer zuinig te zijn. Mijn eskadronscommandant ritmeester Mazel, zakte door zijn stoel en er kon geen nieuwe worden aangeschaft. Zelf meerdere jaren bij een timmerman gewerkt, maakte ik met onze hindernisbouwer twee stoelen en versierde de rugleuning met oranje letters 4-4RH. Dit gaf grote verbazing bij onze RC 4HRH, majoor van de Mandele. De chambree’s (soldatenkamers) waren alle in grijze kleur. Gelukkig vond onze geniet het goed, dat wij die zelf in vrolijker kleuren als licht groen met oranjebies opschilderden. Voor het opschrijven van onze lessen vond onze overheid uit, dat wij geen schriften meer kregen, want op losse blaadjes ging dat ook wel! Het verbaasde mij altijd, dat niet werd vastgesteld hoeveel chocoladekorrels wij op ons brood mochten gebruiken…! Postduiven werden ook te duur geacht. Daar wij die toch nodig vonden, werd er een door de officieren te betalen ‘postduivenfonds’ gevormd. Postduiven werden in ranselmanden vervoerd. Toen lnt Baron van Heeckeren van Brandsenburg deze had verbruikt, verving hij ze door kippen. Bij het defilé in galop voor de Inspecteur-Generaal Fabius, klonk een luid gekakel uit de mand, wat de generaal niet zo aardig vond.
Het regiment had een mooie pioniervoorraad, en wij hadden voortreffelijke voorschriften. Zo bouwden wij een schraagbrug over de Berkel. Tot algemene vreugde zakte deze in, toen de laatste huzaar was gepasseerd. Bij de manoeuvres hadden de officieren recht op een toelage. Dit werd onze overheid te duur en kon de gedachte manoeuvre alleen doorgaan, indien wij vrijwillig van onze toelage wilden afzien. In de vergadering vóór deze oefening gaven wij onze toestemming. Naar verhouding met andere legers werden wij onderbetaald.”

Brig Gen tit. Bd. Jhr. J.J.G Beelaerts van Blokland in Vriendenkring 4RH, 22e jaargang No.2, aug 1985, blz 12

Koninklijk Bezoek

In 1935 kreeg het 4HRH koninklijk bezoek vanuit Saoedi Arabië. In dat jaar bezocht de Kroonprins Emir Ibn-Saoed met zijn gevolg uit Saoedi-Arabië het 4HRH op het Wechelerveld. Bij het ontstaan van Saudi-Arabië in de jaren twintig en dertig speelde aanvankelijk Nederland een hoofdrol. Niet vanwege de olie of handel, maar vanwege de pelgrimstochten naar Mekka. Van de tien-, soms honderdduizenden islamitische pelgrims die jaarlijks naar Mekka trokken was een groot aantal afkomstig uit Nederlands-Indië. Nederland had daarom in 1872 al een consulaat geopend in de havenstad Djeddah, dat zich bezighield met paspoorten, scheepspapieren, inentingen, ziekenzorg en repatriëring ingeval van overlijden. Dat was nodig, want de Hadj naar Mekka was in deze dagen een ware uitputtingsslag met een lange boottocht, vochtige hitte in Djeddah, ziektes, een dure kameelreis naar het 80 km verderop gelegen Mekka en berovingen onderweg.

4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (49)

Er was Nederland begrijpelijk veel aan gelegen om de miljoenen moslims in voormalig Nederlands Indië tevreden te houden. Omdat `Nederlandse’ pelgrims de meerderheid vormden, zag het koningshuis van Koning Ibn-Saoed al snel dat ze naast Engeland, Frankrijk en de VS, Nederland niet konden negeren. De jaarlijkse toevloed aan pelgrims was immers de belangrijkste bron van inkomsten voor de Hidjaz, de kuststreek van Djeddah en Mekka. Daarom stuurde Ibn-Saoed in 1926, kort na de verovering van dit gebied (op hun belangrijkste tegenstanders: de familie Hussein, bekend van o.a. de samenwerking met Lawrence of Arabia), zijn zoon prins Faisal niet alleen naar Groot-Brittannië en Frankrijk, maar ook naar Nederland. En bij de volgende staatsbezoeken aan Europese grootmachten in 1932 en 1935 werd Nederland opnieuw aangedaan.

4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (50)

De laatste van een lange reeks beëdigingen op het Wechelerveld of de Gorsselse Heide vond plaats op 1 april 1939, toen 2e luitenant J.A.C. Bartels en Jhr. A. Hooftgraafland van Schotervlieland de eed aflegden. Beiden kwamen over van de artillerie naar de cavalerie.

4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (51)
4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (52)

4HRH wordt II. Verk. A


Op 28 en 29 oktober 1937 werden tweedaagse oefeningen gehouden door 4HRH in de buurt van Laren en Bathmen, onder leiding van de toenmalige RC, luitenant-kolonel J.J. van Diepenbrugge. Aan deze oefening deed ook een detachement pantserwagens (drie stuks) mee, een zijspancombinatie en een stuk 6-veld van het Korps Rijdende Artillerie. Op 29 oktober werd de oefening door Z.K.H. Prins Bernhard (in uniform van een ritmeester 4RH) bijgewoond. Ondermeer was de Prins aanwezig bij een treffen dat ’s morgens om 9 uur plaatsvond in Bathmen bij de Schipbeek. De oefening ging verder naar Zandbeltermolen, Alemlose kanaal en Lettele. Uit één van de pantserwagens werd op een gegeven moment een imitatie brandbom gegooid naar een groepje ‘vijandelijke’ officieren, dat echter het gevolg van de Prins bleek te zijn. Gelukkig liep dit goed af.

4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (53)

Op 28 augustus 1939 begon de algemene mobilisatie van het Nederlandse leger, dat uiteindelijk over 300.000 manschappen zou beschikken. Door het paarsgewijs samenvoegen van de toen bestaande halfregimenten cavalerie, werden het Ie en IIe Regiment Huzaren (1RH en 2RH) gevormd en ingedeeld bij de Lichte Divisie. De vier halfregimenten hielden daarmee op te bestaan. Op 1 september vertrokken de nieuwe geformeerde 1RH en 2RH naar oostelijk Noord-Brabant. Behalve deze twee nieuwe regimenten bestond er nog vier verkenningsafdelingen (I t/m IV), elk ingedeeld bij een legerkorps. Deze bestonden uit oudere lichtingen huzaren, eveneens afkomstig uit de voorgenoemde halfregimenten. 4HRH leverde ook het personeel voor de IIe Verkenningsafdeling (II. Verk. A.). 4HRH had dus eskadrons geleverd voor het Ie Regiment Huzaren (de nieuwe eskadrons 3-1RH en 4-1RH) en eskadrons voor II. Verk. A. Het II. Verk. A. werd gecommandeerd door luitenant-kolonel Jhr. S.M.S.A.A. De Marees van Swinderen, die in de meidagen van 1940 nog een hoofdrol zou vervullen.

4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (54)
4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (55)

Trompetter Ettema vertelt ons over zijn band met het paard Buffel:

“Het was prachtig zomerweer, vrij warm met een bries. Alles stond gepakt en gezakt klaar bij de stallen, wachtend op het commando: half te paard ! Maar dat liet nog even op zich wachten daar wij eerst verrast werden met het bevel: “Tenue met jas aan”. Dat viel helemaal niet in de smaak, maar je deed het. Dus jas die zo stevig opgerold aan het zadel zat, weer losgespen en aantrekken. Wmr Buurse sprak met opper Sluijter en die weer naar de majoor en vertelde dat paard no. 486, mijn paard Buffel dus, geen jas duldde vanwege een gevoelig kruis. De majoor vond het nodig om luidruchtig voor de troep te verkondigen dat hij meer dan veertig jaren paarden had gedresseerd en er nog nooit een paard was geweest dat weigerde een huzarenjas te dulden. “We zullen hem dat wel even leren.” Gelukkig dat wmr Buurse mij met mijn paard aan de staart van het peloton liet rijden uit veiligheidsoverwegingen. Het eskadron zette zich in beweging en het bleef nog goed gaan tot aan de poort van het achterterrein. Het eskadron sloeg rechtsaf richting staduitwaarts en tegen de wind in. De wind kreeg vat op mijn jas en kietelde het kruis van mijn Buffel. Tegen wil en dank moest ik toen het commando overlaten aan mijn paard. Ik reed niet meer op Buffel, maar Buffel reed mij. Ik had de hele straat nodig van links naar rechts, daar mijn rijdier alles ondernam om mij af te werpen. Het sloeg het vuur uit de straatstenen. Belangstellende toeschouwers stoven verschrikte uiteen. Een jonge moeder met haar kinderwagen liet van schrik haar wagen met baby los en de wagen kwam stuurloos in mijn richting rijden. Op het gegil van het publiek keek ik om en wist ternauwernood een botsing te vermijden. Zonder ongelukken kwam de kinderwagen tegen een stoeprand tot stilstand. De Buffel bleef tekeer gaan en ik dankte de hemel dat wij de stad achter ons lieten. De Buffel bleef onvermoeid steigeren en slaan. Op veilige afstand zag ik ritm Mathon en owi Sluijter mij in het oog houden. De Buffel hield aan en ik hield vol. Ik wist mij in het zadel te houden en probeerde op veilige afstand van de troep te blijven. Kwam ik iets te dicht bij de overigen, dan werd mij een storm van protesten toegezonden. Het bleef zoals het was: Buffel gaf geen krimp en ik ook niet. En zoals wij gingen, zo kwamen wij thuis, steigerende en slaande: de Buffel had mij wel gereden, in plaats van ik hem, maar hij had mij niet gevloerd. Volgens mij geen overwinnaar en geen overwonnene. Na afloop kwam ritm Mathon in de stal en ontbood mij bij zich. Hij zei: “Dat was geen gemakkelijk ritjes voor jou Ettema.” “Neen, ritmeester” antwoordde ik, “het ging niet soepel. Mijn rijkunst liet misschien wel een beetje te wensen over, maar ik ben geen zandruiter geworden!” De ritmeester zei toen: “ik ben tevreden over jou” en tot owi Sluijter: “huzaar Ettema is morgen vrij van ochtendappèl en mag uitslapen.” Dat was een buitengewone eer voor mij.”

Huzaar Ettema in Vriendenkring 4RH, 22e jaargang, no.3, dec 1985, blz 15

4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (56)
4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (57)
4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (58)
4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (59)
4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (60)
4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (61)
4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (62)
4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (63)
4e Regiment Huzaren 1905-1940 – Regiment Huzaren van Boreel (2024)
Top Articles
Utopiaguide Ling Island
Nbstsa Verification
Wordscapes Level 5130 Answers
13 Easy Ways to Get Level 99 in Every Skill on RuneScape (F2P)
Myexperience Login Northwell
Obor Guide Osrs
Select The Best Reagents For The Reaction Below.
Hello Alice Business Credit Card Limit Hard Pull
A.e.a.o.n.m.s
Olivia Ponton On Pride, Her Collection With AE & Accidentally Coming Out On TikTok
123Moviescloud
DoorDash, Inc. (DASH) Stock Price, Quote & News - Stock Analysis
iLuv Aud Click: Tragbarer Wi-Fi-Lautsprecher für Amazons Alexa - Portable Echo Alternative
Dr Adj Redist Cadv Prin Amex Charge
Puretalkusa.com/Amac
Carson Municipal Code
Libinick
Project, Time & Expense Tracking Software for Business
Johnnie Walker Double Black Costco
Www.patientnotebook/Atic
At&T Outage Today 2022 Map
Play Tetris Mind Bender
Airtable Concatenate
Myql Loan Login
The Creator Showtimes Near R/C Gateway Theater 8
Netwerk van %naam%, analyse van %nb_relaties% relaties
Spiritual Meaning Of Snake Tattoo: Healing And Rebirth!
Relaxed Sneak Animations
Access a Shared Resource | Computing for Arts + Sciences
Lbrands Login Aces
Craigslist Comes Clean: No More 'Adult Services,' Ever
Jamielizzz Leaked
Obituaries, 2001 | El Paso County, TXGenWeb
Wasmo Link Telegram
Vistatech Quadcopter Drone With Camera Reviews
Kattis-Solutions
Verizon TV and Internet Packages
Trebuchet Gizmo Answer Key
10 Most Ridiculously Expensive Haircuts Of All Time in 2024 - Financesonline.com
Ukg Dimensions Urmc
Orion Nebula: Facts about Earth’s nearest stellar nursery
Rs3 Bis Perks
“To be able to” and “to be allowed to” – Ersatzformen von “can” | sofatutor.com
Gasoline Prices At Sam's Club
Discover Things To Do In Lubbock
Top 40 Minecraft mods to enhance your gaming experience
Yourcuteelena
Upcoming Live Online Auctions - Online Hunting Auctions
Rétrospective 2023 : une année culturelle de renaissances et de mutations
Koniec veľkorysých plánov. Prestížna LEAF Academy mení adresu, masívny kampus nepostaví
How to Choose Where to Study Abroad
Https://Eaxcis.allstate.com
Latest Posts
Article information

Author: Van Hayes

Last Updated:

Views: 5437

Rating: 4.6 / 5 (66 voted)

Reviews: 89% of readers found this page helpful

Author information

Name: Van Hayes

Birthday: 1994-06-07

Address: 2004 Kling Rapid, New Destiny, MT 64658-2367

Phone: +512425013758

Job: National Farming Director

Hobby: Reading, Polo, Genealogy, amateur radio, Scouting, Stand-up comedy, Cryptography

Introduction: My name is Van Hayes, I am a thankful, friendly, smiling, calm, powerful, fine, enthusiastic person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.